Crisissfeer rondom kinderpardon, waar gaat het om?
De onenigheid over het kinderpardon heeft bij coalitiepartijen VVD, CDA, D66 en ChristenUnie geleid tot een crisissfeer. Vandaag praten de partijen verder om hun geschillen bij te leggen. Morgen moeten ze eruit zijn, dan wordt er in de Tweede Kamer over het kinderpardon gedebatteerd.
Wat is het kinderpardon precies, en waar verschillen de partijen over van mening? We leggen het hieronder in zes vragen uit.
1. Wat is het kinderpardon?
Het kinderpardon is de korte naam voor een regeling uit 2013. Daardoor konden kinderen van asielzoekers die langer dan vijf jaar in Nederland woonden en eigenlijk het land uit moesten, toch blijven. De tijdelijke regeling bestond drie maanden, daarna kwam er een definitieve regeling. Daar kunnen nu nog steeds kinderen voor in aanmerking komen. Het idee was dat er eigenlijk geen nieuwe gewortelde kinderen meer bij zouden komen, omdat de asielprocedures sneller afgehandeld zouden worden.
In totaal dienden de afgelopen zes jaar 2140 minderjarigen een verzoek voor een kinderpardon in. 740 kinderen tot 18 jaar hebben dat ook gekregen. De overige 1400 aanvragen, twee derde van het totaal, zijn afgewezen.
2. Is het lastig om nu nog een kinderpardon te krijgen?
Er geldt een hele lijst met strenge regels om in aanmerking te komen voor het kinderpardon. In de eerste plaats moet de aanvrager tenminste vijf jaar onafgebroken in Nederland hebben gewoond. Ook mag niemand in het gezin in aanraking met de politie zijn geweest.
De meest opvallende - en vooral problematische - regel gaat over het zogenoemde meewerkcriterium. Dat betekent dat je alleen in aanmerking komt voor een kinderpardon als jij (of je ouders) actief hebben meegewerkt aan de terugkeer naar het land waar je vandaan komt. In de praktijk blijkt dit een lastige voorwaarde, omdat niet duidelijk is wat 'meewerken' precies betekent. Asieladvocaten ontraden de laatste jaren om die reden hun cliënten om gebruik te maken van het kinderpardon, omdat het vanwege dat 'meewerk-criterium' vrijwel nooit wordt toegekend.
Hieronder leggen de verschillende stappen in de regeling voor het kinderpardon uit:
3. Hoeveel afgewezen kinderpardonners zijn nu nog hier en wat is hun situatie?
Het overgrote deel van de 1400 minderjarige asielzoekers die zijn afgewezen voor een kinderpardon, is nog steeds in Nederland. Maar 80 minderjarigen, 6 procent van het totaal, zijn in de afgelopen zes jaar aantoonbaar vertrokken uit Nederland.
Afgewezen minderjarigen en hun ouders wachten vaak af in een van de gezinslocaties in Nederland. Zij kunnen (in theorie) dus uitgezet worden, maar hebben de hoop alsnog te mogen blijven. Het gaat dan met name om een groep van zo'n 740 kinderen. Hun situatie is te vergelijken met die van kinderen die het afgelopen jaar vaak in de media kwamen. Het meest bekende voorbeeld is de zaak van Lili en Howick.
Uitzetting verloopt sowieso moeizaam. De Dienst Terugkeer & Vertrek moet bijvoorbeeld eerst onderzoek doen naar de veiligheidssituatie in het land van herkomst. Geregeld verdwijnen mensen soms kort voor uitzetting in de illegaliteit.
Onderzoeker Jelmer Brouwer deed voor VN-organisatie IOM al onderzoek naar redenen waarom afgewezen gezinnen niet vertrekken uit Nederland. Daaruit bleek dat de hoop om toch een een verblijfsvergunning te krijgen een belangrijke reden is. Daarnaast spelen mee de lange tijd die gezinnen met kinderen al in Nederland waren en de veiligheidssituatie in het land van herkomst.
4. Waarom willen verschillende partijen het kinderpardon aanpassen?
Ondanks alle ophef over de zaak van Lili en Howick eind vorig jaar, is het CDA pas anderhalve week geleden gedraaid. De partij heeft daar verschillende redenen voor.
De belangrijkste reden lijkt kritiek van het Europese Hof van Justitie over een arrest uit juni. Het gaat om een zaak van een man uit Togo, Sadikou Gnandi. Het oordeel van het Hof is dat een Europees land bij de afwijzing van een asielverzoek wel meteen een terugkeerbesluit mag nemen, maar zolang er een beroepsprocedure loopt, niet mag worden begonnen met de uitvoering daarvan. Het CDA ziet hier gelijkenissen met meewerkcriterium voor het kinderpardon. Volgens de partij hoeven volgens het Hof asielkinderen niet mee te werken aan hun eigen vertrek.
Ook de lange procedures bij de de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) zijn een reden om naar aanpassing van de regels te kijken. Volgens de IND duren die zo lang omdat mensen procedures blijven 'stapelen' om maar niet uitgezet te worden. Ook de IND gaat herhaaldelijk in beroep als een asielzoeker door de rechter in het gelijk is gesteld. Verder kan er niet altijd vaart worden gemaakt in de procedures door personeelstekorten bij de IND. Nu duurt het meer dan een jaar voordat een zaak überhaupt behandeld wordt. Het zorgt er zelfs voor dat de IND asielzoekers dwangsommen moet betalen vanwege de vertraging.
Het CDA wijst verder op het rapport van 38 hoogleraren uit december. Daarin staat dat asielkinderen hersenschade kunnen oplopen als gevolg van de stress door een dreigende uitzetting. Ten slotte wijst het CDA op de cijfers van de IND waaruit blijkt dat het overgrote deel van de afgewezen gezinnen niet vertrekt uit Nederland.
5. Wat willen de partijen veranderen aan het kinderpardon?
De meeste oppositiepartijen en de kabinetspartijen D66 en ChristenUnie wilden al langer een versoepeling van de huidige regels rondom het kinderpardon. Toch werd in het regeerakkoord afgesproken niet te tornen aan de regels.
Anderhalve week geleden maakte het CDA een draai. De partij pleit nu ook voor versoepeling. Die partij wil op twee punten de regels aanpassen: allereerst moet er een oplossing worden gevonden voor de 740 afgewezen kinderen die hier al meer dan vijf jaar zijn. Het CDA oppert om desnoods de discretionaire bevoegdheid te gebruiken, daarmee kan de staatssecretaris van Asiel over individuele zaken beslissen.
Ook moeten de huidige regels (over meewerken aan terugkeer) rondom het kinderpardon worden aangepast, vinden D66, ChristenUnie en nu dus ook het CDA. Dat hoeft volgens de partijen niet op stel en sprong: ze willen eerst een al lopend onderzoek afwachten (zie vraag 6).
De ChristenUnie voerde wel de druk op over kinderen die eigenlijk nu al zouden moeten worden uitgezet. De partij pleitte voor een directe stop op uitzettingen, totdat er meer bekend is over eventuele nieuwe regels. Staatssecretaris Harbers zei daarop dat er "toevalligerwijs" tot eind van deze week geen uitzettingen gepland stonden.
6. Hoe staat de VVD en het kabinet tegenover verandering van het kinderpardon?
De VVD is als enige kabinetspartij tegen een versoepeling van het kinderpardon en beroept zich daarbij op afspraken in het regeerakkoord (pdf.). Daar staat: "De permanente regeling voor langdurig in Nederland verblijvende kinderen (kinderpardon) blijft in haar huidige vorm gehandhaafd." De VVD lijkt inmiddels bereid te zijn om het regeerakkoord aan te passen. De partij wil wel alleen versoepelen in ruil voor toezeggingen op andere gebieden.
Staatssecretaris Harbers van Asiel stelde in september vorig jaar na de zaak van de Lili en Howick een onderzoekscommissie in. De commissie, onder leiding van oud-ambtenaar en CDA-lid Richard van Zwol, gaat voorstellen doen om de asielprocedures te versnellen en het stapelen van procedures tegen te gaan. Voor de zomer worden de conclusies verwacht. Harbers zei vorige week dat hij de uitkomsten van dat onderzoek wil afwachten voordat hij iets aan het kinderpardon verandert.
Hoe eventuele aanpassingen van het kinderpardon eruit moeten zien, is niet duidelijk. Er zijn tal van potentiële problemen: waar trek je bijvoorbeeld de grens bij het alsnog verlenen van een kinderpardon? Een andere vraag is of je door het alsnog verlenen van een kinderpardon, de groep blijvers niet alsnog beloont terwijl ze eigenlijk hadden moeten vertrekken.