Een jongen voert in 2015 actie voor de naar Vietnam uitgewezen Tri, die uiteindelijk toch mocht blijven (archief)

Asielkinderen afgewezen voor pardon vertrekken zelden uit Nederland

  • Mitchell van de Klundert en Reinalda Start

  • Mitchell van de Klundert en Reinalda Start

Het overgrote deel van de minderjarige asielzoekers die zijn afgewezen voor een kinderpardon, is nog steeds in Nederland. Slechts 80 van de 1400 minderjarigen, 6 procent, zijn aantoonbaar vertrokken. Dat blijkt uit cijfers die de NOS heeft opgevraagd bij het ministerie van Justitie en Veiligheid.

De blijvers, die het afgelopen jaar vaak in het nieuws kwamen door de slepende procedure rond de Armeense tieners Lili en Howick, zijn op te delen in drie groepen: 740 kinderen zijn hier zonder verblijfsvergunning, 400 kinderen kregen via een andere weg toch nog een verblijfsvergunning en van 180 is niet duidelijk waar ze zijn gebleven.

Het gaat in alle gevallen om minderjarigen die op het moment van aanvraag al ten minste vijf jaar in Nederland waren. Een groot deel is op dit moment zelfs al tien jaar in Nederland.

740 kinderen 'zoals Lili en Howick'

Het grootste deel van de afgewezen minderjarigen in Nederland blijft hier ondanks het 'nee' van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Zij kunnen dus uitgezet worden, maar hebben de hoop alsnog te mogen blijven. Deze groep minderjarigen die in onzekerheid leeft, bestaat uit 740 minderjarigen. Daarvan hebben 130 kinderen nog een beroeps- of bezwaarprocedure lopen.

De situatie van de 740 kinderen is grofweg te vergelijken met die van de kinderen die het afgelopen jaar vaak in de media kwamen. Het meest bekende voorbeeld is de zaak van Lili en Howick. Eerder schatte kinderrechtenorganisatie Defence for Children het aantal asielkinderen 'zoals Lili en Howick' in een onzekere situatie op 400, maar het officiële aantal ligt dus fors hoger.

Martine Goeman van Defence for Children noemt het belangrijk dat er nu voor het eerst inzichtelijk is hoeveel kinderen er daadwerkelijk in een onzekere situatie zitten. "Deze groep heeft hier een leven, ze gaan naar school en hebben hier vriendjes, daar moet een oplossing voor gevonden worden. We weten dat ze veel schade oplopen door de onzekerheid. Recent hebben wetenschappers dat ook onderschreven en ik zie dat met eigen ogen bij kinderen die ik al jaren ken."

Discretionaire bevoegdheid

Een tweede groep afgewezen kinderen is niet vertrokken omdat ze via een andere weg alsnog een verblijfsvergunning hebben gekregen. Het gaat om zo'n 400 minderjarigen die mogen blijven op humanitaire gronden (zoals medische redenen) of omdat een familielid al wel een verblijfsvergunning heeft. Ook de inzet van de discretionaire bevoegdheid is een mogelijkheid. Daarmee kan de staatssecretaris van asielzaken individuele gevallen alsnog een verblijfsvergunning geven.

Van de derde groep afgewezen kinderen is niet duidelijk waar ze zich bevinden. Volgens het ministerie zijn die 180 niet aantoonbaar vertrokken uit Nederland. Dit kan ook betekenen dat ze in Nederland zijn verdwenen in de illegaliteit.

Harbers: '6 procent die vertrekt is veel te weinig'

Slechts 6 procent van de afgewezen minderjarigen is dus daadwerkelijk vertrokken. "Veel te weinig", zegt staatssecretaris Harbers van Justitie en Veiligheid tegen de NOS. "Voor mij geldt: als mensen geen vergunning krijgen, moeten ze terug naar hun land van herkomst."

Volgens Harbers zijn er heel veel redenen waarom mensen hoop houden. Hoe daarmee moet worden omgegaan laat hij momenteel onderzoeken door een commissie. Simpelweg meer mensen uitzetten noemt hij niet zomaar te realiseren. "Gedwongen terugkeer is moeilijk. Vrijwillige terugkeer kan altijd en ik stel vast dat de mensen om wie het gaat zich toch heel vaak in een uitzichtloze situatie bevinden, dus wil ik ook kijken naar de verantwoordelijkheid van de ouders."

"Ze kunnen beter zelf aan deze situatie een einde maken door terug te gaan en daarmee hun kinderen een perspectief te geven, dan te wachten op iets dat in Nederland toch vaak niet meer gaat gebeuren", aldus Harbers.

Een derde kreeg wel kinderpardon

Van 2140 minderjarigen die in de afgelopen zes jaar een kinderpardon hebben aangevraagd, is dus twee derde afgewezen. Daarentegen hebben zo'n 740 kinderen tot 18 jaar wel een kinderpardon gekregen, in de meeste gevallen was dat in 2013. Sindsdien wordt er bijna geen aanvraag meer goedgekeurd.

In de onderstaande slider hebben we de cijfers nog eens uiteengezet:

  • NOS
    740 keer is een aanvraag voor een kinderpardon toegekend
  • NOS
    740 minderjarigen zijn in Nederland zonder verblijfsvergunning
  • NOS
    400 minderjarigen zijn in Nederland met verblijfsvergunning via een andere weg dan het kinderpardon
  • NOS
    180 minderjarigen zijn niet aantoonbaar vertrokken uit Nederland
  • NOS
    80 minderjarigen zijn aantoonbaar vertrokken uit Nederland

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl