17 en 19, zo oud zijn de jongens die zijn aangehouden voor het plannen van een aanslag bij een show van popartiest Taylor Swift in Wenen. De oudste verdachte heeft bekend dat hij zichzelf wilde opblazen bij het concert. Hij zwoer trouw aan terreurgroep Islamitische Staat (IS).
Het past in een zorgwekkende ontwikkeling, zien experts. Terrorismeverdachten zijn steeds jonger, en daarbij spelen sociale media een belangrijke rol.
Arrestaties rond Spelen
In maart pakte de Belgische politie vier jongeren op die verdacht werden van het plannen van een door IS-geïnspireerde aanslag op een concerthal in Brussel. Ze waren 15 tot 18 jaar oud.
De Duitse politie pakte in april vier tieners op van 15 en 16, onder wie twee meisjes. Zij zouden een aanslag hebben willen plegen, online geïnspireerd door radicale moslims. En in aanloop naar de Olympische Spelen arresteerde de Franse politie meerdere tieners, onder wie een 18-jarige jongen die een "islamitisch geïnspireerde" aanslag zou hebben willen plegen tijdens een van de voetbalwedstrijden.
"We zien een duidelijke trend in Europa en de rest van de wereld", zegt onderzoeker Thomas Renard, directeur van anti-terrorismecentrum ICCT. "Jihadisten worden de afgelopen jaren jonger."
Recent onderzoek van de Duitse terrorismeonderzoeker Peter Neumann, waarover hij in een nog te verschijnen boek schrijft, bevestigt dat. Neumann analyseerde alle recente arrestaties in West-Europese landen die verband hielden met jihadistisch terrorisme.
Tussen oktober 2023 en mei dit jaar vonden er zes aanslagen of moorden plaats. Bij 21 arrestaties ging het om het plannen van een aanslag. Van de 58 verdachten waren er 38 jonger dan 20.
Neumann ziet een sterk verband tussen radicalisering en internetgebruik. Ook Renard wijst naar de rol van sociale media. "Sommige jongeren radicaliseren online doordat ze er extremistische propaganda consumeren die vaak specifiek voor een jong publiek gemaakt is. Tegelijk zie je dat rekruteerders van terreurgroepen op platforms als Telegram of TikTok gebruikers proactief benaderen. Ze weten dat jongeren vatbaar zijn voor radicalisering."
Jongeren zijn ongevoeliger geworden voor het zien en gebruiken van geweld.
In (afgesloten) chatgroepen en door de algoritmes van sociale media belanden jongeren in "echokamers", zegt terrorisme-expert Tanya Mehra. "Daar horen ze constant dezelfde, mogelijk radicale, geluiden van andere tieners."
Ook de Nationaal Coördinator Terrorismbestrijding waarschuwde recent: "Een deel van de jihadisten en radicaalislamisten [...] radicaliseert online. Onder hen bevinden zich soms zeer jonge personen. Sommigen van hen treffen ook daadwerkelijk voorbereidingen om een aanslag te plegen, blijkt uit verschillende arrestaties in Europa."
Ook meer extreemrechtse jongeren
Niet alleen islamitische, maar ook rechts-extremistische terreurverdachten zijn steeds vaker (erg) jong, ziet Neumann in zijn onderzoek. Renard benadrukt dat online radicalisering niet voorbehouden is aan jihadisme. "Je ziet het ook toenemen bij ultrarechts extremisme. Jongeren in het algemeen zijn, ook buiten ideologie om, veel meer gefascineerd geraakt door geweld. Ze zijn er steeds ongevoeliger voor geworden om het te zien en te gebruiken, eerst online en dan mogelijk ook in de echte wereld."
Via sociale media verspreidt gewelddadige en haatdragende inhoud bovendien makkelijk. De grote platforms halen tegenwoordig extreme video's en berichten wel veel sneller offline, zegt Renard. Overheden doen bovendien meer aan regulering. Tegelijkertijd zijn er nog veel kleinere platforms als Telegram die weinig modereren.
Er zit ook een positieve kant aan het bestaan van extremistische chatgroepen: door er te infiltreren kan de politie monitoren wat er gebeurt en of er over aanslagen wordt gesproken. Mehra: "En als je content of groepen online laat, kan je bewijs verzamelen om verdachten mogelijk te vervolgen. Maar als de content leidt tot het aanzetten van geweld en gebaseerd is op mis- en desinformatie is het wel van belang om het zo snel mogelijk offline te halen."