Amnesty: Eritrese troepen doodden honderden burgers in buurland Ethiopië
Eritrese militairen hebben eind november honderden ongewapende burgers gedood in de Ethiopische deelstaat Tigray. Dat concludeert Amnesty International in een rapport, waarvoor 41 getuigen en overlevenden zijn geïnterviewd.
Satellietbeelden bevestigen de verklaringen over willekeurige beschietingen en plunderingen, schrijft de mensenrechtenorganisatie. Ook werden waarschijnlijke massagraven geïdentificeerd. Het bloedbad lijkt volgens Amnesty te wijzen op misdaden tegen de menselijkheid.
In Tigray, dat aan Eritrea grenst, woedt sinds november een burgeroorlog buiten het zicht van de wereld. De strijd gaat tussen lokale militie TPLF en het regeringsleger. Volgens ooggetuigen zijn er ook Eritrese troepen bij betrokken, wat de regering van Ethiopië ontkent. Maar Amnesty's rapport lijkt die beschuldiging te ondersteunen.
De moordpartijen zijn volgens de geïnterviewde ooggetuigen gebeurd op 28 en 29 november in de historische stad Axum. "Ik zag veel mensen dood op straat liggen", zegt een van hen. De slachtoffers droegen volgens de overlevenden geen wapens en werden veelal op de vlucht neergeschoten.
'Op hol geslagen'
Getuigen herkenden de Eritrese strijdkrachten aan de taal, kentekenplaten en opvallende camouflagekleding. "Ethiopische en Eritrese troepen pleegden meerdere oorlogsmisdaden in hun offensief om de controle over Axum te herwinnen", zegt Deprose Muchena van Amnesty. "Eritrese troepen sloegen op hol en doodden systematisch honderden burgers in koelen bloede."
Namen van 240 slachtoffers zijn verzameld, maar het dodental kon niet onafhankelijk worden geverifieerd. Desondanks maakt het verzamelde bewijs volgens Amnesty aannemelijk dat er honderden slachtoffers zijn.
De premier van Ethiopië heeft eerder de opstandige milities in Tigray beschuldigd van massamoord. De lokale strijdkrachten hebben volgens hem naar schatting honderden burgers gedood.