Geen versobering maar verruiming van miljardensteun, is dat wel verstandig?
Opnieuw komt er een miljardeninjectie voor het bedrijfsleven, na het eerste steunpakket in maart, een verlenging in mei en een derde pakket in september. Een geplande versobering van de steunmaatregelen vanaf 1 januari gaat niet door, maakten de ministers Hoekstra (Financiën), Wiebes (Economische Zaken) en Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) vanochtend bekend. Er wordt juist nog eens 3,7 miljard uitgetrokken voor nieuwe steunmaatregelen.
Zo vatte minister Wiebes het nieuwe pakket vanochtend samen:
Dat is een andere boodschap dan bij de bekendmaking van het vorige steunpakket, toen werd gesproken van een "soberder maar gerichter" pakket.
"We kijken naar wat er gebeurt in de samenleving en passen daar het pakket op aan", zegt Hoekstra nu. "Er is, zeker voor de horeca en evenementenbranche, in de afgelopen tijd veel veranderd in negatieve zin. Daarom moeten we wat extra's doen."
Bij die 'extra's' hoort een aanvullende tegemoetkoming voor bedrijven met hoge omzetverliezen als gevolg van de coronamaatregelen. Zij kunnen tot 70 procent vergoed krijgen van de vaste lasten, in plaats van de huidige 50 procent. Dat geldt niet alleen volgend kwartaal, want de regeling geldt met terugwerkende kracht vanaf het begin van het huidige kwartaal - 1 oktober dus.
De 3,7 miljard verruiming komt bovenop de 33,7 miljard die de steun- en herstelpakketten tot nu toe hebben gekost. Daarbij komt nog een geschat bedrag van 2,5 miljard aan uitgestelde belasting vanwege een verlenging van de aanvraagtermijn tot 1 april volgend jaar.
Met de aanvullende en uitgebreide steun moeten bedrijven in met name de horeca, evenementensector en reisbranche worden geholpen om de coronatijd te overleven. Een versoepeling zit er de komende tijd niet in vanwege het toenemende aantal besmettingen, zo bleek gisteravond op de persconferentie van het kabinet. Minister Wiebes was er vandaag opnieuw duidelijk over: "Ik denk iedere dag na over de vraag of en onder welke omstandigheden er weer iets open kan. Op dit moment is voor mij duidelijk dat de horeca niet open kan, gezien de cijfers."
Deze week kwam een groep vooraanstaande economen, artsen en wetenschappers, onder wie oud-CPB-directeur Coen Teulings en hoogleraar economie Barbara Baarsma, met een oproep aan de regering om juist meer vrijheid toe te staan. In het manifest HerstelNL wijzen zij op de forse nevenschade die de coronamaatregelen hebben. Het beleid moet volgens hen minder gericht zijn op de besmettingsaantallen, om zo de materiële en immateriële schade voor de samenleving te beperken.
Saillant genoeg kwam gisteren een uitgelekte notitie van het ministerie van Economische Zaken naar buiten, waarin staat dat de opening van cafés en restaurants niet hoeft te leiden tot meer coronabesmettingen. Volgens een analyse is het zelfs denkbaar dat het zogeheten R-getal afneemt bij heropening. Volgens Wiebes was die analyse niet sluitend.
Ellende verscholen achter steun
Het Centraal Planbureau concludeerde eind vorige maand nog dat de economische schade door de coronacrisis kleiner is dan verwacht. Het CPB zag, ondanks de tweede coronagolf, geen reden om de voorgenomen versobering van de steun in te trekken of uit te stellen. Sterker nog: de steunpakketten zouden ertoe kunnen leiden dat "bedrijven zonder toekomst in de lucht worden gehouden". Langdurige steun hindert de normale economische dynamiek. Dat blijkt onder meer uit het aantal faillissementen, dat nog altijd onder het niveau van vorig jaar zit.
Het kabinet zegt desondanks dat de steun nodig is, niet alleen omdat de besmettingscijfers oplopen, maar omdat rekening wordt gehouden met een terugslag. "Hoewel de verwachting is dat volgend jaar verder herstel plaatsvindt, zal de werkloosheid in eerste instantie verder oplopen. Faillissementen en ontslagen nemen onvermijdelijk toe. Daarom zet het kabinet de steun voort."
Natuurlijk zul je achteraf kunnen zeggen: voor die sector heb je te weinig gedaan en voor die te veel.
Volgens minister Hoekstra worden er geen onverantwoorde risico's gelopen. "We kunnen dat betalen, maar we vragen ons steeds af: wat is redelijk? Voor ondernemers, maar ook voor de belastingbetaler. We kijken naar het bredere belang van de samenleving en naar wat het betekent voor een volgende generatie." Hij vergeleek het maken van beleid in deze onzekere tijden met "sturen in de mist".
De minister zei verder dat het lage aantal faillissementen een vertekenend beeld kan geven. "Die ellende gaat voor een deel nog komen. Het is een illusie te denken dat het aantal faillissementen zo laag blijft. Die zitten nu nog verscholen achter de steun. Natuurlijk zul je achteraf kunnen zeggen: voor die sector heb je te weinig gedaan en voor die te veel. Maar we denken dat we de juiste afweging hebben gemaakt."