Opnieuw grote staking in het onderwijs, maar waarom eigenlijk?
Zomaar een woensdag vrij klinkt veel scholieren vermoedelijk als muziek in de oren. Vandaag kunnen zij zich in de handen wrijven, want veel leraren gaan staken. Uit een peiling van de AVS, de belangenorganisatie voor leidinggevenden in het basis- en voortgezet onderwijs, blijkt dat 80 procent van de scholen meedoet. Maar hoe ziet zo'n stakingsdag eruit? En wat willen leraren eigenlijk?
Waar voeren leraren actie?
In het hele land vinden manifestaties plaats. De grootste evenementen zijn onder meer in Leeuwarden, Almere, Amsterdam, Eindhoven, Goes en Den Haag. In Utrecht is onderwijspersoneel tussen 12.05 en 12.10 uur even stil. Het achterliggende idee daarvan is dat het onderwijs ook 'stilstaat'. In Rotterdam wordt 's ochtends een protestmars gelopen.
De Tweede Kamer behandelt vandaag en morgen de onderwijsbegroting. De publieke tribune zal naar verwachting vol zitten met leraren. De ontwikkelingen zijn op de verschillende locaties in de rest van het land te volgen.
Op deze plekken zijn vandaag manifestaties:
De stakingsdag ging toch niet door?
De vakbonden sloten afgelopen vrijdag een akkoord met minister van Onderwijs Arie Slob. Even leek de staking inderdaad van de baan, toen de grootste onderwijsbond AOb de geplande actie afblies. Al snel kwam de achterban in opstand, waarop is besloten om alsnog te gaan staken. Vakbond CNV gaf later toe dat het afblazen van de staking een inschattingsfout was.
De 460 miljoen extra voor het onderwijs is volgens docenten en bonden niet voldoende. Ze vinden dat er veel meer geld nodig is op structurele basis. De miljoenen die vorige week zijn beloofd, waren eenmalig.
Onderwijsbond Leraren in Actie noemde het beloofde bedrag vorige week een zoethoudertje. "Want als je accepteert dat er een noodpakket komt, moet je dat koppelen aan een toezegging voor de miljarden die op korte termijn nodig zijn", zei voorzitter Peter Althuizen in het NOS Radio 1 Journaal.
Wat willen leraren nu precies?
Volgens de onderwijsbonden is er jaarlijks 423,5 miljoen euro nodig. Het grootste gedeelte van dat geld, ruim 241 miljoen euro, moet volgens hen naar het basisonderwijs. Met dat geld kan de werkdruk worden verlaagd en kunnen de salarissen worden verhoogd. Op die manier kan de loonkloof met het voortgezet onderwijs worden gedicht.
Ook leraren in het voortgezet onderwijs hebben last van een hoge werkdruk. Om dat te beperken, is ook meer geld nodig. Daarnaast willen leraren dat er voldoende geld beschikbaar wordt gesteld om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren.
Ook zijn er meer leraren nodig. Hoeveel?
De scholen zeggen al jaren dat het tekort aan mensen voor de klas steeds nijpender wordt. Exacte cijfers zijn er niet omdat het ministerie van Onderwijs de scholen niet wil belasten met extra administratieve taken.
Wel heeft het ministerie schattingen gemaakt hoe groot het toekomstige lerarentekort wordt. In 2022 wordt een tekort verwacht van ruim 4100 fulltime leraren en in 2027 een tekort van 11.000 leraren. Met name in de Randstad wordt het gebrek aan docenten groot.
Hoeveel verdient een leraar eigenlijk per jaar?
Een gemiddelde basisschoolleraar die fulltime werkt, verdiende volgens de economische denktank OESO (.pdf) in 2017 bruto 47.870 euro per jaar. Docenten in het voorgezet onderwijs verdienen als ze fulltime werken jaarlijks 60.297 euro.
De meeste docenten werken echter parttime en verdienen dus minder dan bovenstaande bedragen. Gemiddeld verdient een basisschoolleraar 4200 euro bruto per maand. Een leraar in het voortgezet onderwijs krijgt gemiddeld 5000 euro bruto per maand. Die bedragen zijn inclusief vakantiegeld en een eindejaarsuitkering.
In 2010 werden vanwege de economische crisis de salarissen in het onderwijs bevroren. Het verschil met andere cao's werd daardoor groter. Zes jaar later werden er loonsverhogingen doorgevoerd. Desondanks vinden veel leraren het verschil nog altijd te groot. En dat moet volgens de vakbonden nu echt veranderen.