Knuffels die werden neeregelegd bij de Generaal van Oudheusdenkazerne in Hilversum
NOS Nieuws

Twee jaar na vliegramp MH17: nog genoeg vragen

Hoe staat het met het onderzoek naar de MH17-ramp?

Het internationale Joint Investigation Team (JIT), dat het strafrechtelijk onderzoek uitvoert, heeft nog geen daders aangehouden. Wel heeft het JIT "een grote groep personen in beeld" die mogelijk verantwoordelijk zijn, zo schreef hoofdofficier van justitie Fred Westerbeke in een brief begin dit jaar. Het opsporen en berechten van de daders kan echter nog lang duren, aldus Westerbeke. Hij noemt als voorbeeld de Lockerbie-aanslag. Jarenlang werden er in die zaak geen verdachten uitgeleverd.

Het JIT bestaat uit OM en politie van Nederland, Australië, Maleisië, België en Oekraïne. De landen werken samen aan het strafrechtelijk onderzoek, dat tot doel heeft de daders van de crash van MH17 op te sporen en te vervolgen.

Na de zomer zal het JIT bekendmaken met welk wapen het vliegtuig is neergehaald en vanaf welke plek dat gebeurde. Vorig jaar oktober constateerde de Onderzoeksraad voor Veiligheid al dat vlucht MH17 was neergehaald met een 9N314M-raketkop, afgevuurd vanaf een Buk-grond-luchtraketsysteem vanuit een gebied van 320 vierkante kilometer in het oostelijk deel van Oekraïne.

Volgens onderzoekscollectief Bellingcat is het aantal mensen dat in beeld is voor het neerhalen van vlucht MH17, terug te brengen tot ongeveer twintig Russische militairen. Volgens de burgerjournalisten weten deze militairen wie de Buk-raket heeft afgevuurd op het vliegtuig.

Hoe gaat het nu - twee jaar na de ramp - met de nabestaanden?

Dat verschilt enorm en lijkt vooral af te hangen van de mate waarin nabestaanden het verlies van geliefden hebben kunnen verwerken. Sommigen hebben hun naasten in de maanden na de ramp kunnen begraven, anderen hebben maar enkele stoffelijke resten teruggekregen. Twee passagiers zijn zelfs nooit geïdentificeerd. Waar de een dus nog elke dag worstelt met de gevolgen van de MH17-ramp, heeft een ander het grotendeels achter zich kunnen laten.

Nabestaanden denken ook verschillend over vervolging van de schuldigen. Lang niet alle nabestaanden zijn daar erg mee bezig. Een groep van ongeveer twintig families spant zich juist wel in om de waarheid te achterhalen en het recht zijn werk te laten doen. Zij zijn aanwezig bij Kamerdebatten, schrijven brieven naar politici en presidenten en eisen van de overheid maximale inspanning om de daders te achterhalen. Opvallend is dat die groep hoofdzakelijk bestaat uit vaders en moeders die hun – merendeels volwassen – kinderen hebben verloren. Zij leggen zich er niet bij neer en eisen dat het recht zijn loop krijgt.

Zijn alle slachtoffers geïdentificeerd?

Nee, nog altijd zijn twee slachtoffers niet geïdentificeerd. Het gaat om Gary Slok (16) uit Maassluis en Alex Ploeg (58) uit Maarssen. Het is ook niet de verwachting dat die identificatie alsnog op korte termijn plaatsvindt. Er zijn domweg geen stoffelijke resten gevonden met hun dna. Alle stoffelijke resten waarvan met de huidige technische mogelijkheden niet was vast te stellen bij wie ze horen, worden bewaard door het Nederlands Forensisch Instituut. Mogelijk is identificatie in de toekomst, met nieuwe technieken, alsnog mogelijk.

Is er al een monument ter nagedachtenis aan de slachtoffers?

Daar wordt aan gewerkt. De nabestaanden hebben vorig najaar gekozen om in Vijfhuizen een symbolisch bos aan te leggen van 298 bomen, voor ieder slachtoffer een. In het midden van het bos moet een monument komen met daarop hun namen. Doel is om het monument op 17 juli 2017 te onthullen, drie jaar na de aanslag. De Stichting Vliegramp MH17 is druk bezig om de financiering voor het project rond te krijgen.

Er is voor Vijfhuizen gekozen omdat het dorp dicht bij Schiphol ligt. Zo is de herdenkingsplaats gemakkelijk bereikbaar voor buitenlandse nabestaanden. Maar bovenal ligt het vlak bij de plaats van waar de Boeing 777 op de dag van de ramp vertrok.

Hoe zit het met de schadevergoeding?

In het Verdrag van Montreal is bepaald dat een luchtvaartmaatschappij altijd aansprakelijk is voor de dood of lichamelijk letsel van de passagiers. De schadevergoeding kan oplopen tot 130.000 euro per slachtoffer, maar dat bedrag krijgt niet iedereen. Malaysia Airlines heeft in de weken na de ramp een voorschot van 3700 euro per slachtoffer betaald voor de eerste kosten. Ook werd een tweede voorschot toegezegd, van 37.500 euro. Hoeveel geld de nabestaanden uiteindelijk krijgen, hangt van de individuele omstandigheden af. Zo zal de vergoeding voor een overleden kostwinner die een gezin achterlaat, hoger zijn dan voor een jong kind of een hoogbejaarde.

De nabestaanden hadden twee jaar de tijd om schadeclaims tegen de vliegtuigmaatschappij te formuleren. De termijn verloopt dus vandaag.

Nabestaanden kunnen ook andere partijen aansprakelijk stellen. Zo heeft een Australisch advocatenkantoor in mei een schadeclaim tegen Rusland en president Poetin ingediend bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. De bedragen die daarmee gemoeid zijn, lopen in de miljoenen euro's.

De afhandeling van dit soort claims kan lang duren. Letselschadeadvocaten verwijzen vaak naar de gang van zaken rond de Lockerbie-crash. Een toestel van PanAm stortte in 1988 na een bomexplosie neer boven het Schotse plaatsje Lockerbie. Pas vijftien jaar later werd met Libië, dat bij de aanslag betrokken was, een akkoord bereikt over een schadevergoeding aan de nabestaanden.

Is er eigenlijk iets veranderd op het gebied van vliegveiligheid?

Nog altijd nemen vliegmaatschappijen routes over conflictgebieden, op veilig geachte hoogtes. Maar vliegmaatschappijen zeggen wel te merken dat binnen hun eigen en andere luchtvaartorganisaties de bewustwording is toegenomen over het vliegen boven gebieden waar gevochten wordt. Mede daardoor besluiten maatschappijen soms om een andere, langere route te nemen, in plaats van de kortere en dus goedkopere route over een gebied waar een oorlog woedt.

Eind vorige maand zijn afspraken gemaakt over het uitwisselen van dreigingsinformatie tussen vliegmaatschappijen en het Rijk. Veiligheidsdiensten gaan nu elke drie maanden luchtvaartmaatschappijen en piloten op de hoogte brengen van mogelijke dreigingen in het luchtruim. Het gaat om 'bijvangst' uit lopende onderzoeken: informatie waar de diensten min of meer bij toeval op zijn gestuit. De veiligheidsdiensten gaan zelf niet actief op zoek naar dit soort informatie.

Ook wereldwijd kunnen veiligheidsdiensten makkelijker informatie delen over mogelijk gevaarlijke luchtruimen. Daarvoor heeft de internationale burgerluchtvaartorganisatie ICAO vorig voorjaar een website opgetuigd.

Inmiddels hebben onder meer de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, de Verenigde Arabische Emiraten en Libië informatie op deze site geplaatst. Die gegevens hebben betrekking op het luchtruim van landen als Mali, Zuid-Soedan, Libië, Syrië, Irak, Egypte en Oekraïne.

Veel piloten hebben echter kritiek op de website. Door aansprakelijkheidskwesties zouden de meeste landen of inlichtingendiensten dit soort dreigingsinformatie niet openbaar maken.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl