Chinees coronabeleid raakt economie: 'Niet meer die grote groeimotor'
Lisa Schallenberg
redacteur Economie
Lisa Schallenberg
redacteur Economie
De strijd van de Chinese overheid tegen het coronavirus duurt al drie jaar. De lockdowns, het massale testen en de verplichte quarantaine in China leiden nu tot ongekende protesten in het land. Ook de economische gevolgen zijn groot.
Die economische gevolgen baren ook IMF-baas Kristalina Georgieva zorgen. De Chinese zero-covidstrategie is hard voor mensen, zei ze gisteren tegen persbureau AP, en schaadt de Chinese economie en die van de rest van de wereld.
"De aanhoudende lockdowns leiden tot veel onzekerheid bij Chinese consumenten", zegt Arjen van Dijkhuizen, econoom en China-specialist bij ABN Amro. "Het consumentenvertrouwen is laag en de consumptie staat onder druk."
Voorzichtiger met kopen
Die onzekerheid versterkt ook een ander probleem in de Chinese economie. "Sinds vorig jaar zomer kampt China met een crisis in de vastgoedsector. De overheid wilde dat de grote schuldenlast in de sector zou afnemen, maar dat leidde ertoe dat veel begonnen projecten niet werden afgebouwd", zegt Van Dijkhuizen.
Dat veroorzaakte problemen bij vastgoedgiganten als Evergrande. De activiteit en investeringen in de bouwsector zijn daardoor afgenomen, terwijl dat een belangrijke sector is voor de Chinese economie.
Chinezen waren al voorzichtiger met het kopen van een woning, zegt Van Dijkhuizen, maar nu de coronamaatregelen zo lang voortduren al helemaal. "Als je onzekerheid hebt en van de ene op de andere dag in een wekenlange lockdown terecht kan komen, helpt dat niet om belangrijke beslissingen te nemen."
Onzekerheid nekt planning
De dreiging van een verplichte quarantaine raakt ook productielocaties in China, de 'fabriek van de wereld'. Zo ontvluchtten medewerkers de Apple-fabriek in het Chinese Zhengzhou vorige maand, uit angst dat ze in quarantaine moesten. Voor bedrijven is de aanhoudende onzekerheid aanleiding om te overwegen de productie te verplaatsen, zegt Rico Luman, transport en logistiek-econoom van ING.
"Bedrijven beginnen er wel een beetje genoeg van te krijgen, die onvoorspelbaarheid. Je weet niet wanneer de volgende lockdown volgt en dat zorgt ervoor dat je niet kunt plannen." Apple wil al meer iPhones gaan produceren in India. "Ook kleinere bedrijven denken erover elders te laten produceren, al is het niet makkelijk om te doen."
De coronacrisis leidde al tot grote vertragingen en opstoppingen in het internationale goederenvervoer, door onder meer lockdowns in havens. Vertragingen zijn er nog steeds, maar wel minder, zegt Van Dijkhuizen. "Dat komt in de eerste plaats doordat de mondiale economie sterkt afkoelt. In coronatijd besteedden consumenten wereldwijd hun geld aan spullen, omdat horeca en vakanties geen optie waren. Nu dat weer wel kan, daalt de vraag naar spullen uit China."
Als China de uitbraak niet onder controle krijgt en havens besmet raken, zouden de problemen van afgelopen voorjaar wel terug kunnen komen, voegt Van Dijkhuizen daar aan toe.
China dempt Europese prijzen
De verwachting is dat de Chinese economie ondanks alles ook dit jaar groeit, maar die groei vertraagt wel. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) gaat voor dit jaar uit van een groei van 3,3 procent. In 2021 groeide de Chinese economie, mede door het herstel na corona, nog met 8,1 procent.
"De Chinese economie zou volgend jaar weer harder moeten gaan groeien en de andere wereldeconomieën uit het slop moeten gaan trekken. Maar het herstel hapert nu de lockdowns steeds vaker terugkomen", zegt Luman. Voor 2023 verwacht de OESO een groei van 4,6 procent. "China is niet meer die grote groeimotor die het voor de pandemie was."
Van Dijkhuizen denkt wel dat de situatie in China de hoge inflatie in Europa wat dempt. "Het grootste economische probleem voor Europa is niet China, maar inflatie. Doordat de vraag vanuit China wat is verminderd, zie je ook dat de prijzen van grondstoffen dalen." Voor China als industriële grootmacht is bijvoorbeeld metaal belangrijk, maar nu er minder wordt gebouwd en geproduceerd, daalt de vraag ernaar.
Dat drukt de prijzen wereldwijd, zegt Van Dijkhuizen. Ook de olieprijs daalt. Dat komt deels door recessievrees in Europa, maar ook doordat er een lagere groei in China wordt verwacht, zegt hij. "Als wij deze inflatie hadden gehad terwijl in China de economie ook nog eens hard groeide, dan waren de prijzen nog hoger geweest."