Wat kost de EU en wat levert het op?
Roel Bolsius
redacteur Economie
Roel Bolsius
redacteur Economie
Morgen mogen we naar de stembus voor de verkiezingen in de Europese Unie. Daarbij spelen veel thema's een rol. Een daarvan is geld, want dat is altijd een heet hangijzer in de Europese politiek. Maar wat kost de EU nu precies, en wat zijn de opbrengsten? De antwoorden op die vragen zijn niet makkelijk te geven.
Het is namelijk niet allemaal uit te drukken in geld. Wat kost bijvoorbeeld het inleveren van zelfstandigheid van de lidstaten, of wat levert samenwerking en vrij verkeer van personen en goederen de EU op? De directe geldstromen zijn wel een stuk makkelijker in kaart te brengen.
Nederland betaalt meer dan het terugkrijgt aan subsidies voor bijvoorbeeld wetenschap, innovatie of landbouw. Hoeveel een lidstaat precies moet betalen, is een resultaat van stevige onderhandelingen en technische regels. De basis is dat rijke landen meer betalen dan arme landen.
Hoe komt de Europese begroting tot stand?
Jaarlijks geeft de Europese Unie zo'n 150 à 170 miljard euro uit. Eens in de zeven jaar besluiten de Europese Commissie, de Europese Raad en het Europees Parlement over de begroting voor de volgende zeven jaar. De huidige begroting loopt van 2014 tot en met 2020. Ideeën over de begroting voor de jaren daarna zijn er al wel, maar pas na verkiezingen deze week worden er echte besluiten genomen.
De meerjarige begroting vormt de mal waarbinnen de jaarlijkse begrotingen worden gemaakt. Ieder jaar op een Europese top wordt er opnieuw onderhandeld over welk land wat krijgt voor welk doel. En hoeveel de landen precies moeten inleggen.
De EU heeft zelf namelijk weinig eigen inkomsten. Wel worden boetes opgelegd, bijvoorbeeld als bedrijven over de schreef gaan. Dat zorgt voor wat geld in het laatje, maar het overgrote deel van de begroting wordt bekostigd door de Europese lidstaten.
Op die top liggen enorme spreadsheets met getallen per land voor. Wordt er één bedrag gewijzigd op die sheet, dan vinden alle landen daar wat van en ontstaat nieuwe discussie. Aan het eind van de top, vaak laat op de avond of diep in de nacht, wordt duidelijk wat een land betaalt en wat het krijgt.
Dus wat betaalt Nederland nou?
Momenteel legt Nederland zo'n 7 a 8 miljard euro per jaar in, opgebouwd uit een aantal componenten, inclusief de 3,3 miljard euro, aan handelstarieven die Nederland voor de EU int.
Als eerste die handelstarieven. Binnen de Europese Unie is vrij verkeer van goederen, dus onderling worden geen handelstarieven betaald. Over de handel met andere landen - bijvoorbeeld met China en de VS - worden wel tarieven betaald.
Hieronder kun je op basis van een aantal vragen je ideale Europese Unie bouwen. Wat vind jij belangrijk?
Die tarieven worden betaald op de plek waar de producten de EU-grens overgaan. Ook als de spullen eigenlijk voor een ander land zijn bedoeld. Het is dus logisch dat met de grote Rotterdamse haven heel veel tarieven hier worden afgetikt, aangezien hier veel spullen van buiten Europa aankomen en vervolgens worden doorgevoerd naar andere landen. Nederland int zo'n 3,3 miljard euro aan tarieven en sluist dat door naar de Europese Unie. Twintig procent mag een land zelf houden; als compensatie voor de gemaakte kosten.
Ruim half miljard
Daarnaast gaat een klein deel van de btw die we in Nederland over producten betalen naar de EU-begroting. Hoeveel we precies afdragen is dus afhankelijk van hoeveel spullen we in Nederland kopen, maar het gaat al snel om ruim een half miljard euro.
Met deze inkomstenbronnen krijgt de EU de begroting bij lange na niet rond. Het gat dat overblijft wordt door de landen gedicht op basis van de grootte van hun economie. Voor Nederland is die afdracht ruim 4,5 miljard euro.
Sommige landen, waaronder Nederland, krijgen een korting op het bedrag dat ze eigenlijk zouden moeten inleggen. Dat kunnen ze afdwingen doordat ze relatief hetzelfde bijdragen als landen met een vergelijkbare welvaart, maar minder daarvoor terugkrijgen.
Groot-Brittannië heeft zelfs een permanente korting weten af te dwingen. Nederland niet en dus moet daar ieder jaar op een Europese top weer stevig voor worden onderhandeld. Op het moment is de korting zo'n 900 miljoen euro.
Maar wat krijgen we daar dus voor terug?
Onder andere vrije handel tussen lidstaten, uitwisseling van kennis en internationale samenwerking op bijvoorbeeld het gebied van veiligheid. Toen de voorloper van de EU niet lang na de Tweede Wereldoorlog werd opgericht, was de gedachte van de oprichters dat landen die afhankelijk van elkaar zijn op het gebied van handel elkaar niet snel de oorlog verklaren.
Hoeveel dat ons land in euro's nou precies oplevert is voer voor discussie.
Als we kijken naar de directe geldstromen, dan gaat het bijvoorbeeld om geld voor onderzoek en innovatie op universiteiten, onderzoeksinstellingen en bij bedrijven. Dat gaat jaarlijks om zo'n miljard euro.
De EU geeft ook geld uit aan het ondersteunen van de landbouw. Daarmee wil de EU landen stimuleren om genoeg betaalbaar voedsel te produceren voor de Europese markt en boeren ondersteunen, zodat ze genoeg verdienen. Zo'n 900 miljoen euro stroomt daarvan naar Nederland.
Veiligheid en burgerschap
Voor veiligheid en burgerschap is er ook een Europese pot. Daaruit wordt bijvoorbeeld een deel van het bewaken van de gemeenschappelijke grenzen betaald. Nederland grenst over land alleen maar aan andere EU-landen en krijgt daarom niet zo veel. En ook asielbeleid en enkele volksgezondheidsprojecten vallen onder dit kopje. In totaal krijgt Nederland jaarlijks zo'n kwart miljard euro uit deze pot.
Dan krijgt Nederland nog zo'n 200 miljoen euro voor "cohesiebeleid". Met dat geld wil Europa voorkomen dat er te veel welvaartsverschillen zijn tussen verschillende Europese regio's.
En dan komt er nog ruim 100 miljoen euro naar Nederland voor Europese instellingen, bijvoorbeeld het Europees Octrooibureau. België waar veel grote Europese instellingen zitten, krijgt veel meer. En Nederland gaat in de toekomst ook iets meer krijgen, doordat vanwege de naderende brexit het Europees Geneesmiddelenagentschap naar Nederland komt.
En dan is er nog de naheffing. Hoe zit dat?
Nu komt de grote spreadsheet weer op tafel. Veel van de afdrachten aan de Europese Unie zijn gebaseerd op ramingen en schattingen van de grootte van economieën van de verschillende lidstaten. En die komen nooit precies uit. Soms groeit de economie in een land sterker dan verwacht, of juist langzamer. Ook geeft de EU toch iets meer uit, of juist minder.
Dus elk jaar wordt er teruggekeken en wordt de definitieve berekening opnieuw gemaakt. En dat betekent dat landen de ene keer moeten bijleggen en de andere keer terugkrijgen. Over 2018 moet Nederland 318 miljoen bijbetalen. De jaren daarvoor was er een meevaller. In 2016 en 2017 kreeg Nederland 124 en 64 miljoen euro terug.