'Alles wordt harder en feller, ook de represailles'
Etienne Verschuren
redacteur Online
Etienne Verschuren
redacteur Online
De aanslag op het Telegraaf-gebouw in Amsterdam lijkt een vorm van terrorisme en is een gevolg van de verharding in de samenleving, zegt hoogleraar en oud-ombudsman Alex Brenninkmeijer. "Mijn persoonlijke indruk is dat het publieke debat verhardt en dat je steeds meer situaties ziet waarin iemand die iets zegt wat een ander niet aanstaat, wordt bestraft."
Brenninkmeijer deed vorig jaar onderzoek naar geweld en intimidatie aan het adres van journalisten. Volgens hem lijkt erop dat er bij de aanslag op het Telegraaf-gebouw, net als vorige week bij de aanval op de Panorama-redactie, sprake is van represailles uit het criminele milieu. Het gebouw waarin onder meer Panorama is gevestigd werd vorige week beschoten met een antitankwapen.
Bekijk hier wat er vannacht gebeurde bij het Telegraaf-gebouw:
Brenninkmeijer stelt dat criminelen met de recente aanslagen een voorbeeld nemen aan andersoortige, ideologische vormen van terrorisme. "Je ziet vaak dat voorbeelden van geweld worden gevolgd. Een aanslag met een raketwerper of met een auto zijn daar voorbeelden van. Een raketwerper koop je niet bij de speelgoedwinkel. Dit zijn gewoon vormen van terrorisme: het proberen te ondermijnen van rechtsstaat en democratie."
Ook premier Rutte sprak na het nieuws van vanochtend van een "klap in het gezicht van de vrije pers en de Nederlandse democratie". Telegraaf-hoofdredacteur Paul Jansen denkt dat de vrije pers onder druk komt te staan en NVJ-secretaris Thomas Bruning noemde de gebeurtenissen in Amsterdam "een aanval op de journalistiek".
Dit zijn gewoon vormen van terrorisme: het proberen te ondermijnen van rechtsstaat en democratie.
Uit het onderzoek dat Brenninkmeijer vorig jaar deed in samenwerking met criminoloog Marjolein Odekerken bleek dat 61 procent van de ondervraagde journalisten met intimidatie te maken heeft gehad. De lijn was toen al jaren stijgend. Bij 43 procent van de bedreigde journalisten kwamen de bedreigingen op jaarlijkse basis voor, bij 7 procent zelfs wekelijks.
Brenninkmeijer ziet een toenemende maatschappelijke verharding sinds de moorden op Pim Fortuyn (2002) en Theo van Gogh (2004). "Dat waren erg drastische voorbeelden, maar nadien is de grote onrust in de samenleving gebleven." De trend wordt nog eens verhevigd door meer recente ontwikkelingen. "We zien dat het er tegenwoordig op sociale media ook heel hard aan toe gaat, in een bredere kring van personen."
Bedreiging journalisten
Het bedreigen en intimideren van journalisten in Nederland vanwege publicaties is niet nieuw. In 2003 werd het kantoor van uitgeverij Quote Media in Amsterdam 's nachts beschoten. Daarbij doorboorde een kogel de stoel van toenmalig hoofdredacteur Jort Kelder. In 2015 was er Tarik Z. die het NOS-gebouw binnendrong met een neppistool.
Recenter volgen de ontwikkelingen elkaar sneller op: naast de aanslagen op Panorama en De Telegraaf, zijn er tal van bedreigingen aan het adres van journalisten. Zo werd vanuit de hoek van motorclub No Surrender een aanzienlijk geldbedrag op het hoofd van Telegraaf-misdaadjournalist John van de Heuvel gezet. Misdaadjournalist van Het Parool Paul Vugts dook vorig jaar op advies van de Amsterdamse politie onder.
Ingrijpen is niet eenvoudig: wat kun je doen als mensen met raketten beginnen te schieten?
Uit het onderzoek van Brenninkmeijer bleek dat journalisten een hardere aanpak van politie en justitie wensen. "Sanctioneren is vaak het enige wat je kunt doen", erkent Brenninkmeijer. "Ik heb het idee dat er nu ook stappen zijn gezet. Zo vindt er nader overleg plaats tussen politie, justitie en journalisten."
De alertheid rond misdaadjournalisten Van de Heuvel en Vugts is volgens hem een gevolg van het aangescherpte beleid. Toch blijft de mogelijkheid om bij aanslagen op tijd in te grijpen volgens Brenninkmeijer beperkt. "Het is niet eenvoudig: wat kun je doen als mensen met raketten beginnen te schieten en met granaten gooien?"
Voor de aanpak van het onderliggende probleem, de verharding van de samenleving, moet het politieke debat het goede voorbeeld geven, denkt Brenninkmeijer. "Respectvol omgaan met andere meningen. Ook opinieleiders en belangrijke personen in de Nederlandse cultuur zoals cabaretiers zouden zich ervan bewust moeten zijn dat grofheid op den duur een vervelende samenleving kan creëren."