Zuid-Korea hervat humanitaire hulp aan het noorden
Ondanks het nucleaire programma van Noord-Korea, heeft de Zuid-Koreaanse regering voor het eerst in bijna twee jaar besloten weer humanitaire hulp naar het stalinistische land te sturen. Via het wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties en Unicef moeten
medicijnen en voedsel ter waarde van ongeveer 6,7 miljoen euro, ondervoede kinderen en zwangere vrouwen in het noorden helpen.
Zuid-Korea staakte de humanitaire hulp na de vierde nucleaire test van het regime van Kim Jong-un in januari vorig jaar. In Noord-Korea leven ruim 25 miljoen mensen. Een deel van de bevolking is afhankelijk van buitenlandse voedselhulp door misoogsten en de slecht geleide economie. Geschat wordt dat zo'n 200.000 kinderen acute hulp nodig hebben.
De in mei geïnstalleerde Zuid-Koreaanse president Moon Jae-in vindt dat de beslissing om humanitaire hulp te sturen niet aan het voortschrijdende nucleaire programma van Noord-Korea moet worden gekoppeld. Daar is niet iedereen het mee eens. Andere Zuid-Koreaanse politici zijn bezorgd dat het de druk op Kim Jong-un ondermijnt. Die is steeds verder opgebouwd door steeds verdergaande VN-sancties, de laatste werden opgelegd na een zesde nucleaire test begin deze maand.
Japan
Ook in andere landen is er kritiek. Volgens persbureau Reuters heeft de Japanse premier Abe de kwestie over de humanitaire hulp vorige week ter sprake gebracht in een telefoongesprek met Moon Jae-in. Noord-Korea lanceerde de afgelopen weken twee raketten die over Japan vlogen, tot woede van de Japanse regering.
Zuid-Korea heeft nog niet besloten wanneer de hulp daadwerkelijk wordt gestuurd. Dat wordt op een later moment bepaald en is "afhankelijk van de relatie tussen beide Korea's". Volgens de regering is het niet mogelijk dat het noorden de hulp kan gebruiken voor zijn leger.