De laatste Nederlandse operationele eenheid is terug uit Mali.

Onderzoek: Nederlandse missies in het buitenland hebben nauwelijks succes

Nederlandse internationale missies en ontwikkelingssamenwerking hebben in de periode van 2015 tot 2022 weinig resultaat gehad. Dat concludeert een zelfstandige onderzoeksafdeling van het ministerie van Buitenlandse Zaken.

Het bevorderen van stabiliteit, veiligheid en rechtsorde is een van de speerpunten van het Nederlandse buitenlandbeleid. De onderzoekers zeggen dat Nederland in Afghanistan, Mali en Zuid-Sudan bijdroeg aan enkele positieve ontwikkelingen op lokaal niveau, maar de vicieuze cirkels van geweld en instabiliteit zijn in die landen niet doorbroken.

Politiek Den Haag trok 2,7 miljard euro uit voor de missies in de onderzochte periode. Maar de onderzoekers concluderen dat er een gat zit tussen de ambitie en de invloed van het ministerie. Zo waren de drie landen amper bereid om structurele hervormingen door te voeren.

Je kunt waterputten slaan en scholen bouwen, maar als je de terroristen niet onder controle krijgt, doorbreek je de vicieuze cirkel van instabiliteit niet.

Oud-BuZa-minister Uri Rosenthal

Ook keek de politiek vaak met een 'Haagse bril' naar VN-missies in het buitenland, zegt onderzoeker Rens Willems namens het IOB, de evaluatiedienst van het ministerie van Buitenlandse Zaken die het onderzoek deed. "Een van de dingen die we inderdaad constateren is dat er te weinig rekening wordt gehouden met de lokale context."

Oud-politicus Uri Rosenthal kan zich vinden in de conclusies van het rapport. Hij was tussen 2010 en 2012 minister van Buitenlandse Zaken. "De realiteit in zo'n conflictgebied is weerbarstig. We hebben vaak een soort overall beeld van: zo gaan we het doen. Maar de ene missie is de andere niet."

Volgens Rosenthal wisten Nederlandse militairen soms niet wat ze precies aan zouden treffen in een specifiek gebied. "De afstand tussen hoe wij over die conflictgebieden denken en wat er daadwerkelijk in die gebieden aan de hand is, is vaak heel groot. Dat werk je niet weg met even een werkbezoekje van een paar dagen", zegt hij tegen Nieuwsuur. "Je kunt waterputten slaan en scholen bouwen, maar als je de terroristen niet onder controle krijgt, doorbreek je de vicieuze cirkel van instabiliteit niet."

'Effect moeilijk te meten'

Tom Middendorp herkent zich deels in de kritiek die in het rapport staat. Als commandant der strijdkrachten gaf hij leiding aan de Nederlandse bijdragen aan meer dan twintig kleine en grotere missies zoals in Afghanistan, Mali, Sudan, Irak en Somalië. Hij vindt dat het moeilijk is de precieze effecten te meten van missies. Dat geldt zeker voor de kleinere missies: "Je draagt een druppel bij in een hele grote emmer."

De verwachtingen waren in Nederland vaak te hooggespannen, zegt hij. Volgens Middendorp zou Nederland helderder moeten communiceren over het nut en de noodzaak van missies.

Verder moet het kabinet beter evalueren, ook als de militairen nog bezig zijn aan hun opdracht. "Stel het eventueel bij", zegt Middendorp in de studio van Nieuwsuur. "Daar is niets mis mee. Een missie is heel dynamisch."

Te positief

De onderzoekers zeggen dat op het ministerie van Buitenlandse Zaken vaak te positief werd gesproken over de missies, terwijl ze weinig succesvol waren. "Men wilde graag uitgaan van het positieve verhaal", vertelt Rens Willems van het IOB. Terwijl niet is uit te sluiten dat de Nederlandse aanwezigheid in Mali, Zuid-Sudan en Afghanistan misschien meer negatief dan positief is geweest. "Dat zou zeker kunnen."

"Pijnlijk", zegt Rosenthal. Maar ook begrijpelijk. "Je stuurt mensen van jouw land naar een riskant gebied. Je hoopt dat ze behouden en wel terugkomen. En dan ga je ervanuit dat het niet voor niets is."

Middendorp bevestigt dat politici en ambtenaren niet altijd toegeven dat projecten slecht lopen. "In Den Haag is men heel blij als de besluitvorming voorbij is. De goede delen van de missie worden dan vooral gezien."

Wel blijven meedoen

Moet Nederland voortaan weigeren mee te doen aan VN-vredesmissies? Nee, zegt Uri Rosenthal, dat zou niet goed zijn voor onze positie op het wereldtoneel. "Als bondgenoten erom vragen, moet je wel heel sterk in je schoenen staan om te zeggen: dat doen we niet. Misschien sta je dan ook wel zwak in je schoenen."

Ook Tom Middendorp zegt dat Nederland moet blijven meedoen. Hij vindt dat de regering het rapport moet gebruiken om in de toekomst beter werk te leveren. "We moeten onderkennen dat de wereld instabieler wordt."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl