Op chipgebied domineert Taiwan, en dat kan nu tot problemen leiden

In bijna elk elektrisch apparaat zit wel een computerchip. Door zo'n klein stukje silicium met daarop miljarden elektronische schakelingen kunnen mensen over de hele wereld autorijden, een wasje draaien en sms'en. Bijna alle chips worden geproduceerd op één eiland: Taiwan. Daar zit de Taiwan Semiconductor Manufacturing Company (TSMC), de grootste computerchipfabrikant ter wereld.

Vrijwel de hele wereld is voor zijn apparatuur afhankelijk van die fabrikant, ook Nederland. Die afhankelijkheid begint scheuren te vertonen nu de spanningen tussen China en Taiwan oplopen. Een invasie van China in Taiwan zal flinke gevolgen hebben.

Maar waarom is de wereld zo afhankelijk van Taiwan? En kunnen andere landen daar verandering in brengen?

De ontwikkeling van de chipsindustrie op Taiwan begon in de jaren tachtig. "Taiwan wist dat het zich moest vernieuwen om economisch relevant te blijven", zegt Xiaoxue Martin, China-deskundige bij Instituut Clingendael. "Een van de sectoren waar de overheid zich op wilde richten, was halfgeleiders. Om de sector groot te maken hebben ze toen heel veel geld geïnvesteerd."

Sindsdien loopt Taiwan voorop in de ontwikkeling van chips, zegt Martin. En nog steeds groeit en groeit TSMC, want de vraag naar chips stijgt elk jaar explosief.

Je hebt tien jaar nodig voor je de kwaliteit van TSMC evenaart.

Kofi Makinwa, hoogleraar computertechniek

De Verenigde Staten en de Europese Unie willen verandering brengen in de dominante positie. De EU wil in 2030 een vijfde van alle chips maken en zal komende jaren miljarden besteden om de productie van chips in EU-landen te vergroten. En het Amerikaanse Intel gaat een chipfabriek bouwen in Duitsland, die in 2027 klaar moet zijn.

Maar Intel produceert niet de geavanceerde chips die in de meeste apparaten zitten. En de Europese investeringen zijn een druppel op een gloeiende plaat, zegt hoogleraar computertechniek Kofi Makinwa van de TU Delft. "Alle beetjes helpen", zegt hij. "Maar het is een beetje."

In twee of drie jaar kan Europa een fabriek gebouwd hebben en over vijf jaar kan die goed draaien, rekent Makinwa voor. "Maar je hebt tien jaar nodig voor je de kwaliteit van TSMC evenaart."

Ook Martin denkt dat landen tien tot twintig jaar de tijd nodig hebben om op het niveau van TSMC te komen. "Taiwanezen slagen er voortdurend in om met innovatie de rest van de wereld een stap voor te blijven."

Toch een tekort

Ondertussen is er - ondanks de groei van TSMC - nu al een wereldwijd chiptekort. Aan het begin van de coronacrisis annuleerden veel autofabrikanten hun chiporders, gezien het aantal mensen dat binnen bleef en door de angst voor dure voorraden. Daarnaast gingen mensen massaal thuiswerken, waardoor de vraag naar laptops, webcams en spelcomputers steeg. Toen de auto-industrie weer op gang kwam, waren de fabrieken bezet.

Het tekort raakte voornamelijk de auto-industrie, maar was ook in de zorg voelbaar. Zo moest Philips stoppen met het produceren van AED's, de apparaten waarmee het hartritme hersteld kan worden bij een hartstilstand. En omdat het lang duurt om één chip te maken, productiekosten erg hoog zijn en er een personeelstekort is, zet het chiptekort nog maanden na de coronacrisis door.

Invasie

Mocht China Taiwan binnenvallen, dan zouden die problemen alleen maar verergeren. "Als Taiwan wegvalt, heeft dat grote invloed op uiteenlopende industrieën", zegt Makinwa. "Chips worden gebruikt in auto's, mobiele telefoons, elektrische fietsen, tandenborstels, you name it. Als Taiwan niet meer kan leveren, stopt de productie van dit soort producten waarschijnlijk binnen maanden."

Maar, zegt Martin, het zou voor China zelf ook een probleem zijn als de Taiwanese chipindustrie stil zou komen te liggen. "En die industrie zou een ontzettende schok krijgen als China Taiwan binnenvalt. Vanuit dat oogpunt zou een invasie voor China geen goed idee zijn."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl