Hoe kunnen we de coronamaatregelen veilig versoepelen zonder de besmettingen te snel te laten toenemen? Dat is voor veel landen de belangrijkste uitdaging op dit moment.
Buurlanden zoals Duitsland kiezen nadrukkelijk voor de strategie van indammen. Ze verhogen het aantal testen en zetten een structuur op om coronagevallen en hun contacten te traceren, te isoleren en te monitoren. Nederland vindt mondkapjes niet nodig, test relatief weinig, en doet nauwelijks contactonderzoek.
Welke strategie heeft Nederland dan wel precies? Uit uitspraken van het kabinet en adviseurs van de afgelopen tijd rijst het beeld dat een eenduidige aanpak maar niet van de grond komt.
Streven naar groepsimmuniteit, of toch niet?
Terug naar maart. Als corona Europa treft stellen veel landen een stringente lockdown in, maar Nederland kiest voor een mildere variant. Premier Rutte noemt het een "intelligente lockdown".
Op de website van het RIVM staat uitgelegd waarom Nederland geen nut ziet in een volledige lockdown: "Weliswaar kan het nieuwe coronavirus zich dan nog minder gemakkelijk verspreiden, maar niemand bouwt dan immuniteit op."
Het lijkt dus beleid dat enerzijds een deel van de jonge gezonde bevolking het virus krijgt, terwijl anderzijds oudere en kwetsbare mensen moeten worden afgeschermd. Dan kunnen we gecontroleerd groepsimmuniteit opbouwen, vertelt Rutte op 16 maart in zijn speech. En Jaap van Dissel van het RIVM zegt in Nieuwsuur: "We willen het virus laten rondgaan onder mensen die er weinig last van hebben."
Hier komt veel kritiek op. Want hoe scherm je kwetsbare groepen dan af, en hoe zeker treedt er immuniteit op als je corona gehad hebt? De groepsimmuniteit-strategie kan bovendien tot veel doden leiden, zegt bijvoorbeeld bioloog Carl Bergstrom: "Het gaat levens kosten die gespaard konden blijven."
Langzaamaan voortkabbelen
Daarna zegt het RIVM dat groepsimmuniteit geen doel was, maar een natuurlijk effect dat vanzelf in de toekomst optreedt.
Maar verschillende adviseurs van de regering blijven refereren aan de strategie van het laten rondgaan van het virus. Zo zegt Aura Timen van het RIVM op 8 april dat "we aan het kijken zijn [...] hoe goed deze groepsimmuniteit zich gaat ontwikkelen".
En viroloog Ann Vossen zegt op 22 april in Jinek: "We willen gewoon dat het langzaamaan voortkabbelt, we willen het niet helemaal stil zetten want anders hadden we naar een volledige lockdown moeten gaan." We willen dat mensen het virus blijven krijgen, bevestigt ze, "eventueel ook via de kinderen, die hebben daar nauwelijks klachten van".
De Duitse aanpak
Inmiddels zijn landen de coronamaatregelen langzaam aan het versoepelen. Om dat veilig te doen, kiezen landen als Duitsland voor massaal testen en alle coronagevallen traceren en isoleren. Zo kunnen ze een nieuwe uitbraak snel de kop indrukken.
Maar in Nederland wordt weinig getest en nauwelijks contactonderzoek gedaan. Vorige maand leken we van strategie te veranderen en toch voor de Duitse aanpak te gaan. Op 7 april zegt minister Hugo de Jonge van Volksgezondheid dat besmettingen met behulp van apps en massaal testen actief getraceerd gaan worden.
Maar een maand later is er nog weinig veranderd. De apps komen niet van de grond, en grootschalig contactonderzoek en testen blijven uit.
Wel/niet genoeg testmateriaal
De verklaringen die het kabinet geeft voor het niet invoeren van vergaande indam-maatregelen zoals in Duitsland, roepen vragen op. Zo zou het uitblijven van meer testen aan tekorten liggen. Maar Nederlandse laboratoria zeggen dat zij genoeg capaciteit én materiaal hebben om de testen op te schroeven, en dat de overheid daar gewoon geen gebruik van maakt.
Afgelopen weekend erkende Jaap van Dissel dat er nog geen strategie is gekozen. "Daar zijn we druk mee bezig." Volgens hem is het geen keuze tussen óf het virus laten voortkabbelen óf besmettingen indammen. "Je probeert bijvoorbeeld door te rekenen wat de gevolgen zijn als je bepaalde maatregelen neemt of weer laat. En je kijkt naar wat landen om eens heen doen. Hoe het daar gaat."