Vandaag hield Theresa May haar langverwachte brexit-toespraak in Florence. De verwachtingen waren hooggespannen: dit zou de speech worden waarin ze concreet zou vertellen hoe zij de brexit voor zich ziet. Maar heel erg concreet werd de Britse premier op de meeste punten niet.
May stelde wel een overgangsperiode van twee jaar voor, waarmee de brexit in feite twee jaar wordt uitgesteld. De Britten stappen weliswaar in maart 2019 definitief uit de EU, maar tot 2021 blijft wat May betreft nog bijna alles bij het oude.
Een bedrag dat Londen wil betalen voor de brexit gaf May ook niet. BBC meldde gisteren dat de Britten een uittredingsbedrag van 20 miljard willen betalen, maar daar liet de premier zich dus niet over uit.
Ze benadrukte vooral dat de Britten en de EU elkaars beste vrienden en partners moeten worden, en dat ze vooral gezamenlijk moeten blijven optrekken. We vertrekken dan wel uit de EU, maar we blijven wel betrokken, zei May.
Wachten op de details
Het idee van die overgangsperiode is absoluut niet nieuw, zegt Rem Korteweg, brexit-expert van Instituut Clingendael. "Dat heeft iedereen die zich vanaf het begin met de brexit heeft bezig gehouden, al gezegd."
Hij denkt wel dat het belangrijk is dat de premier die overgangsperiode nu expliciet heeft genoemd. "Vooral voor het bedrijfsleven. Die twee jaar was wel heel erg krap voor het sluiten van handelsakkoorden. Maar op de details wachten we nog steeds."
De onduidelijkheid blijft en dat is niet goed voor haar onderhandelingspositie.
Volgens Korteweg was de toespraak voor een deel bedoeld "voor binnenlandse politieke consumptie". In de zaal in Florence zaten Mays belangrijkste ministers: David Davis van brexit, Boris Johnson van Buitenlandse Zaken en Philip Hammond van Financiën, die het onderling niet eens zijn over hoe de brexit vorm moet krijgen.
"Johnson zit er heel hard in, die wil zo snel mogelijk uit de Europese Unie. Hammond wil juist graag dat het geleidelijk gaat. De tegenstrijdigheden die in de speech van May zaten, zijn een weergave van de discussie die nog steeds binnen haar kabinet plaatsvindt", zegt Korteweg.
Dat was volgens hem op twee punten te zien. "Allereerst is het dus nog onduidelijk hoeveel het Verenigd Koninkrijk bereid is om te betalen om uit de EU te stappen. Tweede punt is de duur van die transitiefase. Die kan wat haar betreft ook langer dan twee jaar duren. De onduidelijkheid blijft en dat is niet goed voor haar onderhandelingspositie."