NOS Wielrennen

Zondag nog bondgenoten, nu rivalen: Van Aert en Evenepoel azen op tijdrittitel

'Hopelijk zien we na de Vliegende Hollander nu een Vliegende Belg'

De een reed zich zondag op de WK in Schotland helemaal leeg voor de ploeg, de ander bekroonde die inspanning met een zilveren medaille op de wegwedstrijd voor de mannen. Een nieuwe regenboogtrui zat er niet in voor het Belgische kamp, dat z'n meerdere moest erkennen in de ongenaakbare Mathieu van der Poel.

"Zondag hebben we een Vliegende Hollander gezien", kijkt de onttroonde kampioen Remco Evenepoel, die op tien minuten achterstand finishte, terug. Waarna hij onmiddellijk zijn blik vooruit werpt naar de tijdrit van vanmiddag. "Hopelijk zien we nu een Vliegende Belg."

Dat zou hijzelf kunnen zijn, maar ook Wout van Aert, die andere Belgische troef. De renner van Jumbo-Visma kwam zondag als tweede over de meet in Glasgow en denkt goed hersteld te zijn van wat nummer drie Tadej Pogacar een van de zwaarste wedstrijden uit zijn loopbaan noemde.

Balans zoeken

"Het heeft er natuurlijk stevig ingehakt", beaamt de 28-jarige Van Aert. "Ik was zeker niet fris toen ik maandag opstond. Maar we zijn ondertussen een paar dagen verder. Gelukkig zijn we getraind om goed te herstellen."

"Ons lichaam is het gewoon om te fietsen, dus ik heb maandag toch twee uurtjes gefietst om in gang te blijven. Het gevaar bestaat dat je een beetje stilvalt, te veel rust neemt. Die balans moet je zoeken."

Wout van Aert met zijn zilveren WK-medaille

Als hij die weet te vinden, ziet hij zich op het 47,8 kilometer lange traject, dat eindigt met een kort maar venijnig kasseiklimmetje naar Stirling Castle, niet alleen op het podium belanden, maar misschien zelfs op de hoogste trede. "Tuurlijk, ik start om te winnen. Ik heb al twee zilveren medailles in de tijdrit. Ik ben hier om die trui een keer te pakken. Ik denk dat dat ook binnen mijn mogelijkheden ligt. En daar wil ik voor gaan."

De regerend Belgisch tijdritkampioen zal dan moeten afrekenen met onder anderen de Italiaan Filippo Ganna, die hem in 2020 en 2021 van het goud afhield, Pogacar als die weer wat opgekalefaterd is en natuurlijk de podiumklanten van vorig jaar toen Van Aert zelf op het appel ontbrak: titelhouder Tobias Foss uit Noorwegen, Stefan Küng, die woensdag met Zwitserland de gemengde estafette won, en landgenoot Evenepoel.

Tumult

Die laatste heeft zeker ook zijn zinnen gezet op een nieuwe regenboogtrui. Dat zijn vader vlak voor het begin van de WK voor tumult zorgde door te suggereren dat zijn zoon weg zou willen bij QuickStep omdat die wielerploeg te weinig in huis zou hebben voor een gooi naar de eindzege in de Tour de France, deert hem niet.

Remco Evenepoel tijdens de wegwedstrijd van zondag

"Het is al mijn hele carrière zo dat er af en toe een stormpje of een grotere storm opwaait", reageert de 22-jarige Evenepoel laconiek. "Dus ik ben het wel gewend. Ik heb ook een kop die sterk genoeg is om alles snel links naast me te laten liggen. Ik ga mij focussen op mijn vijftigtal minuten en de rest zie ik wel."

Zijn tactiek heeft-ie al klaar. "Ik probeer vooral in de eerste 20 kilometer mij zo klein mogelijk te maken om zo weinig mogelijk wind te nemen en daar veel kracht mee te sparen. Daarna wil ik op de klimmetjes zo hard mogelijk gaan en proberen mijn gewicht uit te spelen en zien dat ik iets rapper bergop kan rijden dan de rest."

En dan moet het goedkomen, denkt de nummer drie van de afgelopen twee edities die vlak voor de WK voor de derde keer Clásica San Sebastián op zijn naam schreef. "Het parcours doet mij een beetje denken aan Yorkshire in 2019 en daar werd ik tweede, als neoprof. Het is iets minder lastig wel, maar het gaat veel rechtdoor en het is een lange afstand. Het is iets wat mij wel moet liggen."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl