Waar zijn de tienduizenden verdwenen Syriërs?
Eliane Lamper
redacteur Online
Eliane Lamper
redacteur Online
De Syrische Wafa Mustafa vroeg haar volgers op sociale media om een kaarsje voor haar vader aan te steken. Tien jaar geleden werd Ali Mustafa, een uitgesproken tegenstander van het regime, in hun appartement in Damascus opgepakt door de veiligheidsdiensten. Het was de laatste keer dat de 33-jarige Wafa haar vader zag, en tot de dag van vandaag weet ze niet waar hij is, en of hij nog leeft.
Ali Mustafa is een van de vele Syriërs die tijdens de oorlog verdwenen en nog steeds vermist zijn. Het lot van de zeker 130.000 vermiste Syriërs moet nu onderzocht worden door een speciale onderzoeksgroep van de Verenigde Naties, werd vorige week bepaald door de Algemene Vergadering. Waarschijnlijk ligt het werkelijke aantal vermisten nog veel hoger. De meeste mensen verdwenen in een van de beruchte gevangenissen van Assad.
Deze mannen, vrouwen en kinderen werden opgepakt door veiligheidsdiensten vanwege hun steun aan de opstand in 2011, of omdat ze in een bepaalde wijk woonden, of simpelweg om angst te zaaien in de gemeenschap. Dat gebeurt tot op de dag van vandaag. Ook gewapende milities als IS hebben mensen ontvoerd, al is het overgrote deel verdwenen door toedoen van het regime.
Het leven van Mustafa staat sinds de verdwijning van haar vader in het teken van de zoektocht naar hem. "Het voelt alsof ik die dag een deel van mezelf ben verloren", vertelt ze vanuit Berlijn, waar de activiste nu woont. Al jaren vraagt Mustafa samen met andere Syriërs internationaal aandacht voor de situatie van gedetineerden en hun families, wat tot dit onderzoek heeft geleid. Meermaals gaf ze een toespraak bij de VN en spoorde hen aan om actie te ondernemen. "Ik ben blij dat de VN eindelijk geluisterd heeft en deze stap zet."
Familieleden doen er alles aan om informatie los te krijgen over hun verdwenen familie, zo ook Mustafa. "We hebben alles uit de kast gehaald. We hebben advocaten ingeschakeld, op elke deur geklopt en grote sommen geld betaald om mensen om te kopen." Zij, haar moeder en zusjes hebben nooit juiste informatie gekregen. Het laten omkopen van officieren is een verdienmodel van het regime en levert jaarlijks tientallen miljoenen euro's op.
Syrische martelkamers
Ook in Nederland wonen veel Syriërs die nog altijd tevergeefs wachten op nieuws over familieleden, vertelt Ugur Üngör, hoogleraar en genocide-onderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam. Hij sprak met honderden Syriërs om de oorlog te documenteren en inzicht te krijgen in het gevangenissysteem van Assad. "Ze hebben bijvoorbeeld gezien dat een familielid werd weggevoerd. Maar ze weten niet of diegene 10 minuten later geëxecuteerd is, of misschien nog steeds in een gevangenis zit", zegt Üngör.
"Niet weten of familie nog in leven is werkt heel traumatiserend", gaat Üngör verder. "Je kan niet rouwen, je kan niet verder met je leven." Daar zit ook een praktische kant aan: mensen hebben een overlijdensakte nodig om te kunnen hertrouwen, of een erfenis te krijgen. "Ik ken mensen die elke dag op Facebook kijken voor een teken van leven", zegt de onderzoeker. "De meesten vermoeden het ergste."
Dat is niet onterecht. Sinds het begin van de oorlog zijn naar schatting zo'n half miljoen Syriërs naar de martelkamers gebracht, weet Üngör. Omdat er maar weinig informatie naar buiten komt, is niet bekend hoeveel Syriërs nu nog gevangen zitten. Sporadisch zijn er beelden uit de gevangenissen naar buiten gekomen van gemartelde en verminkte lichamen, of van massamoord door het regime.
Activisme voortzetten
Syrië weigert mee te werken met het onderzoek, en dus zullen onderzoekers manieren moeten vinden om getuigenissen te vinden. "Het zal jaren kosten om dit onderzoek op te zetten en tot antwoorden te komen", zegt Mustafa. Ze hoopt dat deze stap de internationale gemeenschap aanspoort om in actie te komen tegen het Assad-regime, zeker nu de dictator in de regio weer welkom is op het politieke toneel.
Mustafa probeert de herinneringen aan haar vader levend te houden door op sociale media te vertellen wie hij was en waar hij van hield. En boven alles probeert ze zijn politieke activisme voort te zetten: "Als mijn vader niet gevangen was genomen had hij zich ingezet voor Syrië, zoals ik dat nu doe. Het regime hoopt dat de wereld vergeet wat ze gedaan hebben. Ik zal aandacht blijven vragen voor mijn vader en mijn land."