Nederlandse vissers zien de toekomst zeer somber in. Slechts 4 procent van de vissers met een eigen schip denkt dat hun bedrijf over vijf jaar nog bestaat. Dat blijkt uit een studie van Wageningen Economic Research. Ondertussen trekt het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 30 miljoen euro uit voor de sector.
Een Europees verbod op pulsvisserij, minder viswater vanwege windmolens en de brexit, strengere stikstofregels; vissers komen steeds meer in de knel vanwege landelijke en Europese regels, zegt onderzoeker Marloes Kraan. "In hun beleving zitten ze in het verdomhoekje."
En dan komt daar de nieuwste maatregel nog bij: verplicht cameratoezicht op grote schepen die controleren of vissers zich aan Europese regels houden. "Elke keer komt weer een eis vanuit de maatschappij van hoe het anders moet", zegt Kraan. Een ander probleem voor vissers zijn de hoge brandstofkosten als gevolg van de oorlog in Oekraïne.
Krimpende vloot
Het aantal vissers in Nederland is de afgelopen decennia flink gedaald. Nederland telt nog 44 actieve visserijgemeenschappen. In 1906 waren dat er 128, bijna drie keer zo veel. Tussen 2003 en 2021 daalde het aantal Nederlandse visserskotters van 374 naar 284. Een kleine tachtig ondernemers meldden zich na de Brexit aan voor een opkoopregeling. Hun kotters zijn uit de vaart gehaald en vernietigd, in ruil voor een vergoeding.
De krimpende vloot zet de overgebleven visserijgemeenschappen onder druk. Vorig jaar sloot in Den Helder de visafslag, waar vis wordt verhandeld. Een jaar eerder gebeurde dat ook in het Zeeuwse Breskens. Dat kost niet alleen banen, ook heeft het invloed op het sociaal-culturele leven. Zo floreerde een visserskoor in Den Helder ooit met 120 leden. Anno 2023 werkt nog maar één lid als visser.
De krimp van de visserijsector hakt erin in Den Helder:
Onderzoeker Kraan vindt dat het kabinet oog moet hebben voor de maatschappelijke gevolgen van de krimpende vloot. De overgebleven vissersdorpen en -steden staan volgens haar onder druk. "Op een gegeven moment zit je op een kantelpunt. De vloot is op een bepaalde manier georganiseerd en heeft een bepaalde infrastructuur nodig."
Kraan en haar collega's van de Wageningen Universiteit hebben in het rapport ook de sociaaleconomische omvang van de visserij in kaart gebracht. In 2021 waren 346 bedrijven op een of andere manier verbonden met de visserij. Dat zijn visverwerkende bedrijven, groothandels en toeleveranciers.
De totale omzet van de sector bedroeg vorig jaar 6,6 miljard en er werken ongeveer 13.550 mensen. Opmerkelijk: de import van vis uit het buitenland (al dan niet aangevoerd door buitenlandse schepen) is inmiddels vier keer groter dan wat Nederlandse schepen op de Noordzee vangen.
30 miljoen van minister Adema
Om de pijn van de ingrijpende veranderingen in de Noordzeevisserij te verzachten stelt het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 30 miljoen euro beschikbaar. Dat geld moet naar aanpassingen en innovaties van bedrijven, maar is ook voor gemeenschappen aan wal, benadrukt minister Adema.
Urk zonder water bestaat niet.
Want de krimp van de vloot raakt hen hard, zegt de minister tegen Nieuwsuur. "Gemeenschappen op de wal die al zo lang verbonden zijn met de visserij en het water. Die moet je ook iets geven. Een nieuw verdienmodel dat past bij hun identiteit."
Adema wil koste wat kost voorkomen dat vissersdorpen als Urk op den duur Den Helder achternagaan. "Urk zonder water bestaat niet. Dan moet je dus zorgen dat daar in de toekomst ook bedrijvigheid is."
De visserijsector kan de komende maanden samen met gemeenten en provincies met plannen komen voor besteding van het beschikbare geld. De minister besluit uiteindelijk hoe hij het geld inzet.