Op één van de meest geopolitiek beladen plekken in Azië verrijst een witte stalen muur. Windmolens op zee, midden in de Straat van Taiwan. Taiwan wil vergroenen, en hoopt tegelijkertijd minder afhankelijk te worden van energie uit het buitenland. In de haven van Taichung staan de ingenieurs klaar om uit te varen.
"Al heb je dan ook te maken met hevige stormen, in de zomer is het best comfortabel", zegt Jay Peng, operationeel manager bij Ørsted in Taiwan. "In de winter hebben we veel wind, hoge golven. Als het weer is zoals nu, is het moeilijk om op pad te gaan", zegt hij, tijdens een rondleiding op het immense vaartuig dat de Deense energiereus liet bouwen voor de ontwikkeling van windparken in de Straat van Taiwan.
Vooralsnog staat de bemanning op stand-by voor de tocht, die normaal zo'n vier tot vijf uur duurt. Uitgevaren wordt er niet vandaag. Sterker nog: de haven van Taichung gaat dicht. De gemeten windsnelheid ligt boven de 20 meter per seconde. "Dat gebeurt hier regelmatig", zegt Peng. Een olietanker van Chinese Petroleum Corporation, de Taiwanese oliegigant, is de laatste die nog mag aanmeren.
1 miljoen huishoudens
De ambities zijn groot in Taiwan. Met een geplande uitbreiding van 39 gigawatt in de komende vijf jaar is buurman China weliswaar een flinke maat groter. De 6,6 Gigawatt die Taiwan wil aanleggen, is in Azië nog altijd goed voor plek 2. Ørsted levert daar een deel van. "111 windturbines, genoeg om 1 miljoen huishoudens van groene stroom te voorzien", vertelt manager Christy Wang van het bedrijf.
Vele tientallen windmolens zijn al geïnstalleerd, een kleiner deel ligt op de kade te wachten tot de winter voorbij is. Wie van of naar Taipei vliegt, heeft goede kans om de windmolens van het eerste grote windpark op zee te zien, niet ver van de noordwestkust van het eiland. Dat was kinderspel, zegt Wang. "Het huidige project ligt 35 tot 50 kilometer van de kust. De schaal, de afstanden: alles is groter."
En: windsnelheden liggen stukken hoger. "Er is een tunneleffect tussen Taiwan en het Chinese vasteland", legt Wang uit. Aantrekkelijk voor de stroomopwekking, maar een complicerende factor voor de installatie ervan. En er zijn meer uitdagingen. "In de Noordzee is de zee minder diep, is de zeebodem eenvoudiger om mee te werken", zegt Frank Spee van Hailong, dat in hetzelfde gebied gaat bouwen. "Een duinlandschap onder water", noemt hij de Straat van Taiwan.
Als China uit is op een militaire invasie van Taiwan, zou het eiland heel snel zonder stroom zitten.
Geïmporteerde kolen en gas
De regering in Taipei wil dat het 'Taiwan First' wordt in de windsector, met kampioenen van eigen bodem. "Ze willen dat we componenten als fundamenten en windturbines hier lokaal gaan produceren", zegt Spee. "We zijn dus niet alleen een project aan het bouwen, maar een hele industrie. Boeiend en uitdagend", zegt hij met gevoel voor understatement. Want die vereisten vertragen de ontwikkeling van wind op zee aanzienlijk.
Linksom of rechtsom, duurzamer zal het worden in Taiwan. Eerder deze maand werd een wet aangenomen die stelt dat het de facto onafhankelijke eiland in 2050 klimaatneutraal moet zijn: 40 procent van de energie moet worden opgewekt uit windenergie. Nog eens 20 procent zou uit andere hernieuwbare bronnen moeten komen, zoals zonne-energie.
Cijfers over het afgelopen jaar zijn er nog niet, maar in 2021 moest volgens het Taiwanese Energiebureau 97,7 procent van de energiebehoefte uit het buitenland worden gehaald. Al wint wind wel langzaam terrein, op dit moment komt meer dan 80 procent van de elektriciteit in Taiwan nog uit geïmporteerde kolen en gas. Wat niet helpt: de laatste kerncentrale sluit in 2025 de deuren.
Hoogoplopende spanningen
De Taiwanese onderminister van Economische Zaken, Tseng Wen-Sheng zei eerder al de gas- en kolenreserves te willen uitbreiden om de veerkracht van het eiland te versterken. Want dat het eiland kwetsbaar is, zal niemand ontkennen. Zeker niet na afgelopen zomer. Toen oefende China voor een blokkade rond het eiland, na afloop van het bezoek van voorzitter van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden Nancy Pelosi aan Taiwan.
Iets dat ook de windparkenbouwers niet is ontgaan, al is de directe impact ervan tot nu toe beperkt. Marineschepen zeggen ze nog niet te hebben gezien in de buurt van het park op zee. "Natuurlijk zijn de recente incidenten en gebeurtenissen nieuw voor ons, voor de mensen in Taiwan is dat niet zo", zegt Wang, die met Ørsted 165 miljard Taiwanese dollar investeerde in het project, zo'n 5 miljard euro.
"We kijken niet alleen naar de bouw, maar ook naar de baten gedurende de komende dertig jaar", zegt ze daarover. "Het is vooral een vraag voor banken die willen investeren", zegt Spee van Hailong over de hoogopgelopen spanningen. "Je merkt dat er dan even wat gereserveerder wordt gereageerd. Maar op de langere termijn wordt het nog steeds als een attractief project gezien." De portemonnee wordt nog steeds getrokken, wil hij maar zeggen.
Wat helpt: private bedrijven snakken, al dan niet gedwongen, naar de duurzaam opgewekte stroom. "In ons geval wordt twee derde van de stroom verkocht aan één enkel bedrijf", zegt Spee. Eén van de grote chipgiganten, waarvan er meerderen huizen in Taichung. "Die hebben een enorme honger naar energie en moeten van hun eindklanten, de grote techbedrijven, overstappen op groene energie."
Een gewapend conflict met China zal ook verstrekkende gevolgen hebben voor de wereldeconomie. De Taiwanese chipfabrikant TSMC maakt iets wat geen enkel ander land nog kan.