Zorgelijke verhalen van jeugdbeschermers: 'Straks is er niemand meer over'
In het zwart gekleed trokken actievoerende jeugdbeschermers vandaag naar Den Haag. Het is volgens hen code zwart in de jeugdbescherming. De Tweede Kamer praatte over de problemen, maar Arianne, Frans, Esra en Cermaine vinden dat de tijd van praten voorbij is.
Arianne werkt al 27 jaar als jeugdreclasseerder en -beschermer. "Ik doe dit werk om kinderen te geven waar ze recht op hebben, maar dat lukt nu absoluut niet. Ik heb niet genoeg tijd om in gesprek te gaan en om te vragen wat er nodig is in het gezin."
De wachtlijsten voor behandelingen zijn enorm, zegt Arianne. "Soms is hulp niet ingekocht door de gemeente en soms is het 'budgetplafond' bereikt. De werkdruk is hoog en daardoor vallen veel collega's uit. Ze zijn ziek of ze gaan ergens anders werken waar minder werkdruk is en minder verantwoordelijkheid terwijl je toch meer betaald krijgt. Het is gewoon rampzalig: telkens als ik op kantoor kom, is er weer een collega vertrokken."
Drama voor de samenleving
Jongeren zijn de dupe, ziet Arianne. "Ik zie jongeren die eerst maanden moeten wachten op een onderzoek om uit te zoeken wat er precies met ze aan de hand is, vervolgens moeten ze soms wel een jaar wachten op behandeling. Laatst had ik bijvoorbeeld een jongen die verdacht wordt van seksueel grensoverschrijdend gedrag met een minderjarige, hij is zelf ook minderjarig. Die jongen heeft behandeling nodig, maar pas in juni kan dat. Dat is een drama voor die jongen en zijn ouders, maar ook voor de samenleving, want er lopen dus mensen rond met schadelijk gedrag die niet geholpen worden."
"Sinds de jeugdzorg naar de gemeenten is gegaan, heb ik me afgevraagd: wil ik dit nog blijven doen? Het werk is heel mooi, maar als het zo doorgaat, kan ik dit ook niet meer. En dat geldt voor veel mensen. Frustrerend genoeg praat de politiek veel, maar er komen geen oplossingen. Ze willen weer nieuw onderzoek doen terwijl er al veel onderzoeken en adviezen liggen, waar de oplossingen gewoon in staan. Het eerste dat nu moet gebeuren is dat de caseload omlaaggaat, dat is de hoeveelheid gezinnen of jongeren die een jeugdbeschermer onder zich heeft. Uit onderzoek blijkt dat jeugdbeschermers twee keer zo veel gezinnen hebben als haalbaar is om het werk goed te kunnen doen. Mensen gaan daarom weg en straks is er niemand meer om het werk te doen."
Esra werkt nu bijna een jaar als jeugdbeschermer en Cermaine ongeveer drie jaar. Esra: "In de korte tijd dat ik jeugdbeschermer ben, merk ik al dat het heel moeizaam is om iets geregeld te krijgen voor een jongere die het hard nodig heeft. Of het nu om woonruimte gaat of een hulpverleningstraject, het is gewoon heel lastig en dat frustreert me enorm. Ik wil mijn werk goed uitvoeren, ik doe het voor de jeugdigen. Als dat niet lukt, denk ik eerst: ligt het aan mij? Maar dat is niet zo, het komt door het systeem. Het maakt de jongeren erg boos. Dat zien en voelen wij, maar we kunnen het niet oplossen."
Volgens Cermaine voelt het voor de jongeren als een afwijzing. "Je zegt eigenlijk: je doet er niet toe. Ik heb nu bijvoorbeeld twee jeugdigen in een gesloten instelling die naar een open instelling mogen, maar er zijn gewoon geen plekken. Ze willen heel graag ergens heen zonder vrijheidsbeperkingen, maar het lukt niet."
'Je zegt eigenlijk tegen jongeren: je doet er niet toe'
"Je wil ze terug in de maatschappij brengen en belonen, want ze hebben het hartstikke goed gedaan en kunnen nu omgaan met hun problematiek", zegt Cermaine. "Ze kunnen weer gaan genieten van het leven en als je dan geen plek voor ze hebt, is dat super-demotiverend. Dan denkt een jongere: 'Waar heb ik het in hemelsnaam allemaal voor gedaan? Niemand wil me hebben en ik kan niet terug naar huis. Iedereen wijst me af en ik doe er niet toe.' Dat is heel schrijnend."
Esra: "Ik blijf het doen voor de jongeren zolang ik het nog kan blijven doen. Ik denk dat we vooral moeten blijven nadenken voor wie we het doen en niet hoe we het gaan bekostigen, het gaat immers om iemands leven." Cermaine: "Als er niks gebeurt, zie ik de toekomst heel somber in. Er moet echt wat veranderen."
Frans werkt 21 jaar als jeugdbeschermer. Hij zegt dat de sector de taak om kinderen te beschermen niet meer kan waarmaken. "Binnen de tijd en de mogelijkheden die we nu hebben zien we kinderen te weinig, soms zien we ze zelfs niet en soms te laat. We staan te vaak met lege handen, daar zijn we heel erg boos over. Er moet een crisisplan komen."
Frans merkt dat hij steeds meer procedures moet doorlopen om zorg te regelen voor de kinderen voor wie hij verantwoordelijk is. "Ik moet eerst bij een organisatie een offerte opvragen en die offerte moet dan weer naar een accountmanager toe. Pas als die ernaar gekeken heeft, kom je een keer toe aan de inhoud. Dat neemt weken in beslag, terwijl ik nog niet zo lang geleden in vijf minuten achter de computer klaar was. Het is steeds ingewikkelder geworden. Gemeenten willen greep houden op de financiën, maar dat betekent dat ze de deur op slot zetten."
Tussen woede en strijdbaarheid
"Soms ben ik boos, soms moedeloos. Soms ben ik strijdbaar, zoals vandaag", zegt Frans. "De politiek wil wel praten met onze sector, maar dat zijn beleefdheidsgesprekken in de zin van: 'We leven met jullie mee.' Maar het is crisis, er moet nu iets gebeuren. We willen minder gezinnen onder ons hebben en er moet genoeg personeel zijn. Daarvoor moet je eerst de huidige medewerkers beschermen: we kunnen niet voor alles verantwoordelijk zijn, dan lopen mensen weg en worden ze ziek. Dat moet eerst geregeld worden, want anders gaat het niet goedkomen."