DNB-president Knot spreekt bij herdenking slavernij, 'gebaar' verwacht
Vanmiddag wordt in Amsterdam het slavernijverleden herdacht en een van de sprekers is Klaas Knot, president van De Nederlandsche Bank. Eerder dit jaar trok Knot al het boetekleed aan vanwege de rol van DNB bij de Nederlandse slavernij en hij beloofde te zullen komen met "een gebaar dat blijvende waarde heeft". Aangenomen wordt dat hij daar vandaag in zijn toespraak op ingaat.
In februari bleek uit onderzoek in opdracht van DNB zelf dat oprichters en bestuurders van de centrale bank in de negentiende eeuw jarenlang intensief betrokken waren bij de slavernij. Knot zei toen dat hij dat "zeer betreurde". Excuses bood hij niet aan, maar hij sloot niet uit dat dat dit jaar alsnog zou gebeuren.
Behalve DNB doen ook andere banken onderzoek naar hun slavernijverleden. ABN Amro bood in april excuses aan voor het aandeel dat voorlopers van de bank hadden in de Nederlandse slavernij. Het onderzoek dat ING laat doen, loopt nog.
Maureen Koswal is nazaat van totslaafgemaakten die te werk werden gesteld op onder meer plantage Zeezigt in Suriname, waar voormalig DNB-bestuurder Hermanus Insinger belangen in had. De moeder van haar overgrootvader was totslaafgemaakte. "Dat is vier generaties geleden en dus nog vrij recent", zegt Koswal, die al decennialang onderzoek doet naar de geschiedenis van haar voorouders.
Samen met Karwan Fatah-Black, historicus slavernijgeschiedenis aan de Universiteit Leiden en een van de drie onderzoekers van het DNB-rapport, heeft ze in het Stadsarchief van Amsterdam de notulenboeken van plantage Zeezigt bekeken. Daarin staat onder meer beschreven op welke manier Insinger en anderen druk probeerden uit te oefenen op de politiek om de afschaffing van de slavernij te vertragen en zelf hoge compensaties voor hun belangen in de slavernij te krijgen.
In deze video bekijken Karwan Fatah-Black en Maureen Koswal samen bewijsstukken die zijn gebruikt in het DNB-onderzoek:
"Waarom heeft het zo lang moeten duren voordat deze feiten bekend werden?", vraagt Koswal zich af. Volgens Fatah-Black is een deel van de pijn van veel nazaten dat de slavernijgeschiedenis lang is weggewuifd of gebagatelliseerd.
"De financiële geschiedenis met betrekking tot de slavernij is heel lang overgeslagen. Onderzoeken naar de rol van banken maken het zicht op dat verleden completer. Het levert ook noodzakelijke informatie op voor de discussie of er excuses gemaakt moeten worden of niet", zegt Fatah-Black. "Excuses zijn een belangrijke vorm van erkenning voor de rol die slavernij gespeeld heeft in onze geschiedenis."
Verder onderzoek moet volgens Fatah-Black duidelijk maken wat de doorwerking is van het slavernijverleden. "Mensen die vrijkwamen na de afschaffing van de slavernij werden niet meteen behandeld als burger. De vraag is hoe dat burgerschap zich heeft ontwikkeld. De gevolgen van slavernij zijn voor de nazaten nog steeds merkbaar. Het is van belang dat we die verbinding tussen het heden en verleden in kaart brengen."