DNB nauw betrokken bij slavernij: 'Racistische ideeën raken ons diep'
De Nederlandsche Bank (DNB) was nauw betrokken bij de Nederlandse slavernij; het startkapitaal van DNB kwam deels van ondernemers die directe belangen hadden in de plantageslavernij. Vooraanstaande DNB'ers waren persoonlijk, bestuurlijk en politiek betrokken bij koloniale slavernij - meer zelfs dan hun tijdgenoten.
Dat staat in een nieuw onderzoek van drie historici, die het uitvoerden in opdracht van De Nederlandsche Bank zelf. Ook verleende DNB zijn financiële diensten aan ondernemingen en handelshuizen die betrokken waren bij de slavernij.
"De bevindingen zijn behoorlijk stevig bij ons binnengekomen", zegt DNB-president Klaas Knot. "Het onderzoek onthult een tot nu toe onbesproken deel van de geschiedenis van DNB. De geschiedenis van De Nederlandsche Bank is nauw verweven met de geschiedenis van de trans-Atlantische slavernij."
DNB anno 2022 staat volgens de president niet los van zijn verleden. "Het leed dat slaafgemaakten in die periode ondergingen is onbeschrijfelijk. Dat betreur ik zeer, samen met de hele directie van De Nederlandsche Bank." Daarom gaat de bank een aantal stappen ondernemen, met als eerste dus het openbaren en erkennen van de geschiedenis. "Wij kunnen als DNB bijdragen aan de verwerking van het leed."
Excuses Britse centrale bank
Ook gaat DNB in gesprek met medewerkers en maatschappelijke organisaties, in het bijzonder met mensen die geraakt zijn door deze geschiedenis. Dat doen ze onder begeleiding van Freek Ossel, voorzitter van de regiegroep van het nationaal trans-Atlantische slavernijmuseum. Later in het jaar deelt de bank de resultaten van deze gesprekken en maakt het bekend wat het met de uitkomsten van het onderzoek gaat doen.
"We zijn ons bewust van de huidige discussie over het Nederlandse slavernijverleden", zei DNB bij het begin van het onderzoek. Volgens de onderzoekers heeft de Bank of England als voorbeeld gediend. Die heeft zijn rol in het Britse slavernijverleden al laten onderzoeken en naar aanleiding van de uitkomsten excuses aangeboden. DNB heeft nog geen excuses gemaakt, maar Knot zegt dat hij niet uitsluit dat dat later in het jaar alsnog gebeurt.
"Veel van de financiële elite was heel erg betrokken bij de slavernij", zegt Karwan Fatah-Black, universitair docent slavernij in Leiden en een van de drie onderzoekers.
De historicus legt uit hoe dat zit:
De onderzoekers hebben bestuurders en kapitaalverstrekkers van DNB onderzocht en gekeken hoe ze betrokken waren bij de slavernij. Zo stuitten ze onder meer op Johanna Borski en Jacobus Hermanus Insinger.
Borski leverde 40 procent van het startkapitaal van DNB. Dat kapitaal kwam deels voort uit de arbeid van 565 slaafgemaakten op plantages. Haar portret hing tot de verbouwing die nu gaande is in het kantoor van de bank, onduidelijk is of dit na de verbouwing terugkeert. Voormalig DNB-bestuurder Insinger verdiende op verschillende manieren aan de slavernij en ontving compensatiegelden bij de afschaffing ervan in 1863.
"De bestuurders hadden meer ogen voor hun eigen belang, dan voor het lot van de slaafgemaakten", zegt Knot hierover. "Die feiten uit het onderzoek en de diep racistische ideeën die eraan ten grondslag lagen, raken ons diep."
Van de onderzochte boekjaren - elke vijf jaar van 1817 tot 1863 - was bijna 30 procent van de goederen die bij DNB beleend werden geproduceerd met slavenarbeid. Ook ondersteunde de bank het ministerie van Koloniën in het dagelijkse betalingsverkeer. Dat resulteerde erin dat DNB een belangrijke rol speelde in het uitbetalen van de tegemoetkoming voor de slaveneigenaren na de afschaffing van de slavernij.
"De afschaffing bij de Britten in 1833 laat zien dat eigenaren schadeloosstelling krijgen", zegt Fatah-Black. "Er zijn een aantal mensen bij DNB die geld krijgen bij de Britse afschaffing, en die willen dat dat ook van Nederland. Zij willen voordat de afschaffing komt dat compensatie zeker is en dat die zo hoog mogelijk is, dus gaan ze lobbyen."
"De mate waarin mijn voorgangers zich hebben ingezet om het afschaffen van de slavernij te voorkomen, heeft mij geraakt", zegt Knot. "Er waren ook toen al geluiden dat slavernij onbehoorlijk was, maar mijn voorgangers hebben deze positie gebruikt om zich tegen de afschaffing te verzetten en zich actief in het debat geroerd."
Ook onderzoek ABN Amro
Linda Nooitmeer, bestuursvoorzitter van het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis (NiNsee) vindt het uitstekend dat De Nederlandsche Bank haar geschiedenis onderzoekt: "Om te weten waar je naartoe gaat, is het van belang dat je weet waar je vandaan komt."
Het is nu volgens haar vooral belangrijk hoe DNB verantwoordelijkheid zal nemen voor het aandeel van zijn bestuurders in de slavernij. "Dat is nodig om in het heden de slaafgemaakten recht te doen."
ABN Amro is bezig met een soortgelijk onderzoek naar het eigen slavernijverleden. In 1824 richtte koning Willem I de Nederlandsche Handelsmaatschappij op, een voorloper van de ABN Amro. Die speelde een belangrijke rol in het bevorderen van handel tussen Nederland en het toenmalige Nederlands-Indië.