Nieuwe coalitie kan gelijk aan de slag met miljardenkwestie spaartaks
Staatssecretaris Van Rij (Fiscaliteit en Belastingdienst) moet deze week belangrijke beslissingen nemen over de hervorming van de zogenoemde spaartaks. Met die belastingheffing over spaargeld en beleggingen (box 3) haalde de fiscus naar schatting jaarlijks 4 miljard euro op in 2017 tot en met 2020. Maar de kans is groot dat een deel van die opbrengsten terug moet naar de belastingbetaler, een financiële tegenvaller voor het nieuwe kabinet.
De Hoge Raad oordeelde eind vorig jaar dat de belastingheffing over spaargeld en beleggingen in strijd is met het eigendomsrecht en het discriminatieverbod. Gedupeerden moeten daarvoor een compensatie van de Belastingdienst ontvangen, besliste de hoogste rechter.
Wie ontvangt de compensatie?
De financiële gevolgen daarvan worden nog in kaart gebracht en dat is afhankelijk van de oplossing waarvoor wordt gekozen, liet Van Rij vorige week weten in antwoord op Kamervragen. In de tussentijd komt er ook geen geld binnen in de schatkist, omdat belastingbetalers van spaargeld of beleggingen voorlopig geen aanslag van de Belastingdienst krijgen.
De Tweede Kamer debatteert morgen over hoe de uitspraak van de Hoge Raad wordt uitgevoerd. Want wie compensatie ontvangt en hoeveel zij krijgen, is nog onduidelijk: zijn dat alleen de mensen die bezwaar hebben gemaakt of iedereen die te veel belasting over zijn vermogen betaalde? En wie gaat de compensatie uiteindelijk betalen?
Staatssecretaris Van Rij zegt dat het probleem groot is, maar dat hij er nog geen slapeloze nachten van heeft. Over hoeveel geld de schatkist driegt mis te lopen doet hij geen uitspraken. "We zijn nog volop in de analyse van het probleem, maar het is veel geld."
Van Rij respecteert de uitspraak van de hoogste rechter en geeft vrijdag een reactie aan de 60.000 mensen die met succes bezwaar hebben gemaakt. Maar hij gaat ervan uit dat er een vorm van belasting op vermogens en beleggingen in box 3 zal blijven bestaan.
Hoe die er precies uit zal gaan zien is nog niet duidelijk, maar haast is geboden. Binnenkort gaan mensen weer aangifte doen over 2021. "We moeten wel in actie komen", zegt Van Rij.
Rendement
Sinds 2001 wordt het vermogen belast op basis van een fictief rendement dat spaarders en beleggers behalen. Sinds 2017 gaat de overheid er daarbij van uit dat mensen met meer vermogen ook meer beleggen en minder sparen en daardoor een hoger rendement halen.
Maar in werkelijkheid kan dat anders zijn: mensen sparen meer tegen lage rente of beleggen risicovol, waardoor verlies wordt gemaakt. En dan wordt er meer belasting betaald dan het vermogen opbrengt. Daar hebben tienduizenden belastingbetalers bezwaar tegen gemaakt.
Een van die mensen is Ron van der Poel, zelfstandig ondernemer. Hij heeft sinds 2017 elk jaar bezwaar gemaakt tegen de belastingheffing over zijn spaargeld. "De Belastingdienst gaat uit van veel meer rendement dan ik in werkelijkheid behaal. Dat voelt onrechtvaardig."
Van der Poel heeft zijn vermogen als ondernemer verdiend en dat is ook zijn pensioen. Daarom heeft hij er bewust voor gekozen dat geld niet te beleggen, maar op de bank te zetten. Daarmee heeft hij een lager rendement gehaald dan waar fiscus mee rekent. "Heffen op basis van werkelijk rendement is veel eerlijker. En als ik dan meer belasting moet betalen, heb ik dat ervoor over, want ik heb dan ook echt rendement met mijn vermogen behaald."
Staatssecretaris Van Rij laat momenteel onderzoek doen naar een belastingstelsel waar vermogen wordt belast op basis van het werkelijk rendement. Maar ook dat stelsel kan nog tot veel discussies en rechtszaken leiden, volgens Roxana Bos, partner formeel belastingrecht bij advieskantoor EY. "Ik verwacht dat de bezwaarmakers aan de Belastingdienst moeten aantonen dat zij in werkelijkheid een lager rendement hebben behaald. Maar wat onder 'werkelijk behaald rendement' wordt verstaan, is onduidelijk."
De Belastingdienst moet uiterlijk vrijdag laten weten hoe die omgaat met de uitspraak van de Hoge Raad. Voor de 60.000 eisers moet er dan een antwoord komen, maar dat hoeft niet te betekenen dat er al een definitieve beslissing wordt genomen over hoe de spaartaks er in de toekomt uit zal zien. Dat volgt waarschijnlijk later.