Statushouders komen moeilijk aan werk, terwijl dat voor integratie belangrijk is
Charlotte Klein
redacteur Economie
Charlotte Klein
redacteur Economie
Arbeidsparticipatie is een belangrijk onderdeel van de integratie van statushouders, maar hun aansluiting op de arbeidsmarkt is niet goed geregeld. Dat blijkt uit langdurig onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), dat de positie en leefsituatie van statushouders die zich sinds 2014 in Nederland hebben gevestigd heeft onderzocht.
In het onderzoek evalueert het bureau het opvang- en inburgeringsbeleid van de afgelopen zeven jaar en blikt vooruit naar de nieuwe inburgeringswet die 1 januari ingaat. Waar de afgelopen jaren vluchtelingen zelf verantwoordelijk waren voor hun inburgering, wordt vanaf het nieuwe jaar de regie weer (terug)gegeven aan gemeenten.
Het deel van de statushouders dat aan het werk raakt, is volgens Divosa - de vereniging van gemeentelijke directeuren - sinds 2018 toegenomen van 23 naar 29 procent, maar dat percentage stagneert sinds een jaar. Dit komt mede door corona, maar ook omdat de meeste statushouders kleine banen van 0,3 fte hebben of tijdelijke contracten.
Verschillende organisaties bevestigen aan de NOS dat onder meer regels en het putten uit meerdere financiële potjes het lastig maken om statushouders aan het werk te krijgen. Tegelijkertijd is het voor het eerst in 50 jaar dat er door krapte op de arbeidsmarkt meer vacatures dan werkelozen zijn, en bestaat de kans dat het aantal Afghaanse vluchtelingen gaat toenemen.
'Zo snel mogelijk aan het werk'
"Als een statushouder net uit de opvang is, is men nog vaak niet bezig met denken aan werk. De aandacht ligt op gezinshereniging, het verwerken van de vlucht en de taal leren. Daarbij hebben veel vluchtelingen last van mentale en andere gezondheidsproblemen", zegt Jaco Dagevos die het onderzoek van SCP heeft uitgevoerd.
"Ook gelden hun buitenlandse diploma's niet. Dat soort dingen een plek geven en uitzoeken kost tijd. Tegelijkertijd zien we dat het heel belangrijk is voor de integratie dat ze zo snel mogelijk aan het werk gaan."
Een oplossing hiervoor zouden zogeheten duale trajecten kunnen zijn. Statushouders leren dan al werkende de taal - en dat versnelt het proces van integratie. In de nieuwe wet hebben duale trajecten een plek gekregen.
Verschillende potjes
Alhoewel algemeen bejubeld, blijken duale trajecten in de praktijk nog lastig van de grond te komen. Dat komt volgens Dagevos vanwege twee zaken: financiën en logistiek. "Voor een duaal traject is geld vanuit heel veel verschillende potjes nodig. DUO voor de taalschool, een participatiebudget van de gemeentelijke of landelijke overheid en een werkgever die wil meewerken. Daarnaast moet je al deze partijen aan tafel krijgen om statushouders aan een baan te helpen."
Deze worsteling merkte ook José Komin, eigenaar van koelbedrijf IJskoud: "Ik wilde graag statushouders in dienst, omdat er in mijn sector enorme tekorten zijn, maar ook omdat ik het belangrijk vind hen te helpen. Maar ik liep tegen van alles aan qua regelgeving. Toen zijn we de opleiding zelf gaan organiseren. Ik heb nu twee Syrische vluchtelingen in dienst."
José Komin stelde bij haar bedrijf zelf een opleiding samen voor statushouders. Ahmad Hajouz volgde deze opleiding en werkt nu als monteur:
Wat de groep statushouders extra kwetsbaar maakt, is dat het overgrote deel een tijdelijk contract heeft. Uit CBS-onderzoek blijkt dat 88 procent van de statushouders die sinds 2014 in Nederland zijn gekomen een tijdelijk contract heeft. Daarvan werkt 32 procent in de uitzendbranche, 25 procent in de horeca en 17 procent in de handel.
"De Nederlandse arbeidsmarkt is lastig voor statushouders", zegt Dagevos. "Niet alleen vanwege het niet erkennen van diploma's en de taal, maar ook vanwege het tijdelijke karakter van de banen aan de onderkant van de markt - waar veel statushouders noodgedwongen werken."
Corona hielp niet. Veel flexibel werk viel weg, eveneens de duale trajecten. De flexibele schil in Nederland is de afgelopen jaren alleen maar toegenomen.
Opleiding en ambities
Een andere conclusie van het SCP-rapport is dat er nog niet voldoende wordt gekeken naar waar de statushouders worden geplaatst. In het huidige systeem worden statushouders verdeeld naar rato van het aantal inwoners. Dagevos: "Internationaal onderzoek laat echter zien dat het goed is om te kijken wat de opleiding en ambities zijn van vluchtelingen en ze op basis daarvan op te vangen in de regio waar die banen aanwezig zijn. Lastig uitvoerbaar, maar het kan helpen als het wél lukt."
Volgens het onderzoek heeft elke dag langer in de opvang een negatief effect op de integratie. Dagevos: "Taal en arbeid spelen daar een positieve rol in. Daar moeten we ons nu op richten."