Gemeente worstelt met opvang migrantengezinnen die terugkeren naar Nederland
Gemeenten krijgen steeds vaker te maken met gezinnen met de Nederlandse nationaliteit die remigreren naar Nederland. Meteen bij aankomst doen zij een beroep op maatschappelijke opvang, omdat ze geen woonruimte hebben. Maar omdat ze zelfredzaam zijn, hebben ze daar geen recht op.
Het gaat bijvoorbeeld om Somalisch-Nederlandse gezinnen die naar het Verenigd Koninkrijk waren vertrokken in de veronderstelling dat ze daar makkelijker werk zouden vinden. Of om Iraakse Nederlanders die terugkomen omdat hun kinderen in Irak niet kunnen aarden. Maar ook om Marokkaanse Nederlanders die na een verblijf in Marokko toch weer voor Nederland kiezen.
Afgelopen zomer bleek dat de daklozenopvang in grote steden vol zit met gezinnen die op straat leven. Sommige families worden noodgedwongen in hotels ondergebracht. Inmiddels is duidelijk dat het vooral gaat om gezinnen die uit het buitenland terugkeren naar Nederland, zonder woonruimte te hebben geregeld. Ze hebben hier nauwelijks een netwerk.
De daklozenopvang is niet voor hen bedoeld. Die is al overvol en alleen bedoeld voor mensen die zelf niet in staat zijn voor hun onderdak te zorgen, bijvoorbeeld omdat ze ernstige psychische problemen hebben of verslaafd zijn. Ook is een voorwaarde voor opvang vaak dat de persoon binding met de regio heeft.
Je kunt de kinderen niet op straat laten slapen.
In april stuurden Rotterdam, Leiden, Utrecht en Amsterdam een alarmkreet naar staatssecretaris Blokhuis (ChristenUnie) van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Meer dan 300 gezinnen waren in de tweede helft van 2018 teruggekeerd naar Nederland en zochten onderdak in deze steden. Zeventig gezinnen werden op dat moment opgevangen in hotels en instellingen voor daklozen.
Een actueel landelijk cijfer over remigratie is niet beschikbaar, omdat het niet wordt bijgehouden. Maar het speelt nog steeds, bevestigen de gemeenten die destijds aan de bel trokken. Utrecht heeft ook al extra maatregelen getroffen. Begin volgend jaar komen twee panden beschikbaar voor de opvang van tien geremigreerde gezinnen.
De Utrechtse wethouder Maarten van Ooijen (ChristenUnie) vindt het onverantwoordelijk van de ouders dat ze terugkomen zonder woonruimte te hebben geregeld, maar ziet zich gedwongen toch te helpen. "Je kunt de kinderen niet op straat laten slapen."
Tientallen gezinnen in hotels
De gezinnen mogen maximaal drie maanden in de twee Utrechtse opvanghuizen blijven. Ze moeten daar gewoon huur betalen. Ze krijgen hulp bij het vinden van een huis, waar dan ook in Nederland. Een stabiele verblijfsplek is volgens de gemeente nodig om zaken beter en sneller te regelen, zoals de school van de kinderen, de financiën en het vinden van een betaalbare woonplek.
Amsterdam heeft dertig teruggekeerde gezinnen voorlopig ondergebracht in pensions. Inmiddels is besloten geen nieuwe gezinnen meer op te vangen. Den Haag biedt dertien families gezinnen onderdak, van de 77 die dit jaar arriveerden. Rotterdam kan geen actuele cijfers geven, maar er worden momenteel drie à vier gezinnen opgevangen door de gemeente.
Opvang met tegenzin
Tussen januari en september 2019 hebben zich in Leiden 25 remigrerende gezinnen gemeld bij de maatschappelijke opvang. Zij verblijven als het nodig is tijdelijk in een gezinshotel. Hoeveel families daar op dit moment gebruik van maken, kan de gemeente niet zeggen.
Haarlem wil extra geld van het kabinet voor de opvang. In die stad vroegen dit jaar acht gezinnen opvang, zo'n 25 mensen. De gemeente wil het geld hebben omdat langdurige opvang nodig is. Doorstromen naar een gewoon huis is heel moeizaam door de overspannen woningmarkt.
Almere vangt, tegen haar zin, al sinds eind augustus een Somalisch-Nederlands gezin met vier kinderen op in een hotel. De gemeente is door de rechter gedwongen het gezin op te vangen, omdat de ouders niet zelfredzaam zijn als gevolg van psychische klachten. Zij moeten komende woensdag alsnog het hotel hebben verlaten van de gemeente. Nog acht andere gezinnen hebben zich dit jaar bij de gemeente Almere gemeld.
Dreigen met Veilig Thuis
Gemeenten zijn niet verplicht gezinnen in de maatschappelijke opvang op te nemen. Dat oordeelde de Centrale Raad van Beroep eerder deze maand in de zaken van twee alleenstaande geremigreerde moeders in Rotterdam en Nissewaard. Maar volgens het kinderrecht mogen kinderen niet op straat terechtkomen en dus kunnen gemeenten die gezinnen in de praktijk niet aan hun lot overlaten.
De gezinnen worden tijdelijk in hotels en vakantieparken ondergebracht. De ouders moeten zelf op zoek naar woonruimte, net als iedere andere woningzoekende. Om ze daar extra toe te 'motiveren' wordt soms gedreigd alleen de kinderen op te vangen via Veilig Thuis. Zover komt het vaak niet, zegt Veilig Thuis Amsterdam. Vaak vinden mensen dan toch nog wel een plekje ergens in hun netwerk.
Staatssecretaris Blokhuis laat weten de omvang van het probleem nog te bestuderen. Er lopen nog gesprekken met de gemeenten over een plan van aanpak.