Jongeren belanden regelmatig in de gesloten jeugdzorg omdat er geen ander alternatief is. Rechters besluiten daartoe ondanks hun grote twijfels of het kind in een gesloten jeugdzorginstelling wel op de goede plek zit.
Dat blijkt uit promotieonderzoek van Maria de Jong-de Kruijff aan de Universiteit Leiden. Ze analyseerde 586 gerechtelijke uitspraken van kinderrechters in de afgelopen tien jaar. "In meer dan de helft van de zaken twijfelt een rechter of gesloten jeugdhulp voor dit kind nu wel echt de oplossing gaat zijn, of de zorg wel passend is, maar toch is een rechter vaak genoodzaakt om wel voor gesloten jeugdhulp te kiezen omdat het ontbreekt aan passende zorg buiten de instellingen."
Daardoor belanden kinderen met loverboy-problematiek, zware depressies en andere psychische klachten of gedragsproblemen in gesloten jeugdzorginstellingen. Ze hebben dan al een geschiedenis van pleeggezinnen en zorginstellingen achter de rug. In 2017 zaten 1.916 jongeren in de gesloten jeugdzorg.
Onveilige situatie
De kinderrechter krijgt in deze zaken alleen de vraag voorgelegd: 'moet dit kind in de gesloten opvang worden geplaatst of niet', concludeert de onderzoekster. Is het antwoord 'nee', dan gaat het kind terug naar de vaak onveilige thuissituatie.
"Rechters geven aan dat ze vaak met hun rug tegen de muur staan. En dus maar besluiten het kind tijdelijk naar een gesloten jeugdzorginstelling te sturen, in de hoop dat er snel een andere plek wordt gevonden. Dat is vaak niet het geval en dan wordt het verblijf alsnog verlengd."
De onderzoekster weet dat instellingen heel hard werken om hun kwaliteit te verbeteren. "Maar ik vraag me heel vaak af of er wel goed wordt meegewogen wat je uiteindelijk met vrijheidsbeneming bij een kind kapot kan maken."
Beschermen
De onderzoekster interviewde 23 jongeren die in de gesloten opvang hebben gezeten. "Zij ervaren de gesloten jeugdzorg als een gevangenis."
De jongeren belanden er regelmatig in een isoleercel en voelen zich in de steek gelaten. Het doel van een gesloten plaatsing is om een kind te beschermen en op te voeden. De Jong-de Kruijf: "Maar uit mijn eigen praktijk als advocaat in dit soort zaken weet ik dat slechts een enkeling van een verblijf in een gesloten jeugdzorginstelling opknapt. De rest juist niet."
Veel beter zou het zijn, denkt de onderzoekster, als de rechter de mogelijkheid krijgt om een jongere ook door te verwijzen naar een kleinschalige woongroep met specifieke behandelingen. Bijvoorbeeld in de jeugdpsychiatrie. Maar daar zijn veel te weinig plekken beschikbaar.
Actieplan
Het is de verantwoordelijkheid van minister Hugo de Jonge om deze plekken samen met de sector te creëren, meent de onderzoekster. "Die verantwoordelijkheid kun je niet aan allerlei verschillende gemeenten overlaten."
Eerder heeft de minister al aangegeven dat de sector binnenkort met een actieplan komt om de zorg voor deze groep jongeren met complexe problemen te verbeteren.