Kleindochter nazi-commandant gelooft haar opa niet: 'Hij loog zonder schuldgevoel'
Mirjam van Elburg
redacteur NOS Evenementen
Mirjam van Elburg
redacteur NOS Evenementen
De kleindochter van Westerbork-commandant Albert Gemmeker is ervan overtuigd dat haar opa heeft gelogen om geen zware straf te krijgen. Gemmeker wist zowel in Nederland als in Duitsland aan vervolging voor genocide te ontkomen door vol te houden dat hij niet wist wat er gebeurde met gedeporteerde Joden, Sinti en Roma. Hij zat daarom slechts zes jaar vast.
"Hij wist precies wat hij moest antwoorden", zegt kleindochter Anke Winter tegen de NOS. "Hij wist dat ze de bewijzen niet hadden. Hij kon glashelder en volgens mij zonder schuldgevoel liegen."
Winter is de eerste uit haar familie die wil praten over de rol die haar grootvader heeft gespeeld in de oorlog. In de documentaire over Gemmeker, die de NOS vanavond om 21.00 uur uitzendt op NPO 2, komt ze uitgebreid aan het woord.
Vervolging mislukt
De Duitse kampcommandant Albert Konrad Gemmeker woonde net buiten de hekken van kamp Westerbork, in een grote groene villa. Vanuit zijn woning keek hij uit op het kamp en het spoor, waar onder zijn leiding in de oorlog 80.000 Joden, Sinti en Roma werden afgevoerd naar de concentratie- en vernietigingskampen.
Elke week als een nieuw transport vertrok, meestal naar Auschwitz of Sobibor, was hij erbij om erop toe te zien dat alles ordelijk verliep en de trein op tijd vertrok. De gevangenen die mee moesten in de trein werden bijna allemaal op gruwelijke wijze vermoord in de kampen.
Na de oorlog kreeg Gemmeker een gevangenisstraf van tien jaar, waarvan hij er dankzij een amnestieregeling maar zes jaar uitzat. Medeplichtigheid aan massamoord achtte de rechter niet bewezen. Ook een poging in Duitsland in de jaren 70 om Gemmeker daar alsnog voor veroordeeld te krijgen, mislukte.
Gemmeker, die aan het eind van de oorlog alle administratie van kamp Westerbork liet vernietigen, hield zijn leven lang vol dat hij niet wist welk lot de Joden te wachten stond na hun transport uit Westerbork.
Het is alsof ik een geheim verraad, dat je niet mag verraden.
Gemmeker werd op 12 oktober 1942 aangesteld als commandant van kamp Westerbork. Hij had in Duitsland gediend bij de Geheime Staatspolizei, later bekend als de Gestapo. Hij was een raadselachtige figuur: naar buiten toe kalm en charmant, in werkelijkheid kil en meedogenloos.
Hij maakte van kamp Westerbork een plek waar mensen ogenschijnlijk een normaal leven leidden. Er werd gewerkt, gedanst en gesport. Er waren cabaretvoorstellingen, kinderen gingen naar school en wie ziek was werd verzorgd in het kampziekenhuis.
Het doel was mensen een gevoel van veiligheid te geven en ze rustig te houden. Maar het was een schijnveiligheid. Elke week ging een groep van honderden en vaak meer dan 1000 Joden op transport naar het oosten. Kampcommandant Gemmeker besliste wie er meegingen.
In deze video valt het Anke Winter zwaar het verleden van haar grootvader onder ogen te zien. "Het lot van de Joden in kamp Westerbork hing van hem af."
Gemmeker was een man van orde en discipline, allergisch voor elke inbreuk op de regels. Een kleine misstap bestrafte hij zonder pardon met de ergste straf: op transport naar het oosten.
Dat overkwam Charlotte, de 19-jarige zus van Erich Weisz. Ze maakte regelmatig een praatje met een Nederlandse marechaussee. Op een avond bracht ze hem bij het hek van het kamp een pakje surrogaatshag voor zijn verjaardag.
Gemmeker was zelf eropuit gegaan om het stel op heterdaad te betrappen. Charlotte moest direct naar de strafbarak en ging een maand later op transport naar Auschwitz. Ze overleed in Bergen-Belsen, kort voor de bevrijding.
Erich bleef achter in Westerbork en ging later met de rest van het gezin op transport naar Auschwitz. Alleen hij en zijn oudere zus overleefden de oorlog, de rest van zijn familie werd in Auschwitz vergast.
In deze video vertelt Erich Weisz (93) dat hij het onvoorstelbaar vindt dat Gemmeker er met zo'n milde straf vanaf kwam:
Albert Gemmeker leefde na zijn gevangenschap nog 31 jaar in vrijheid in Düsseldorf, waar hij werkte in een sigarenzaak. Winter herinnert zich hem als een koele, afstandelijke man. In die tijd wist ze nog niets van zijn verleden.
Het contact werd abrupt verbroken toen zij twaalf was. Haar jongste zusje was net geboren en haar moeder noemde haar Ruth. "Mijn opa deed zo laatdunkend, zo negatief over die naam, omdat het een Joodse naam was. Mijn moeder kon er niet meer tegen en heeft het contact verbroken."
Winter vertelt de geschiedenis van haar grootvader ook op scholen. Dat is niet makkelijk, maar het werkt ook bevrijdend, zegt ze. "Het is alsof ik een geheim verraad, dat je niet mag verraden. Hoewel het tegelijkertijd juist is om het te zeggen. Wat op mij drukt, zijn de mensen die zijn omgekomen."