Als leerling-stoker op de trein uit Westerbork: 'Er werden wel gissingen gedaan'
De Nederlandse Spoorwegen gaan individuele schadevergoedingen betalen aan overlevenden en nabestaanden van de Holocaust, zo werd deze week bekend. De NS verdiende omgerekend zo'n 2,5 miljoen aan het vervoer van Joden naar de kampen. Maar wie waren de NS-medewerkers die in Nederland de treinen reden?
In zijn woonkamer, met het werk van historicus Loe de Jong prominent in de boekenkast, vertelde hij wat hij op het platteland had meegemaakt: paarden langs het spoor, een koe onder de trein. Plotseling begon hij over de trein van Westerbork naar Nieuweschans. Ook hij had op de 'Jodentrein' gezeten, zoals ze de trein op het hoofdstation in Groningen noemden.
"In de machinistenkamer", vertelde hij, "lag een lijst klaar en daar moest je iedere dag op kijken. Daar stond op welke dienst je moest rijden." De trein uit Kamp Westerbork naar concentratie- en vernietigingskampen in het oosten had geen aanduiding, maar net als de andere treinen "gewoon een nummer".
'Ik vertrouwde het niet'
Op de dag dat een transport reed, bracht hij met zijn collega's de trein vanuit Groningen naar Westerbork. De trein met de bemanning bleef enkele uren in het kamp staan. En, vroeg ik, wat deed hij ondertussen? "Nou, niks. We bleven op de loc zitten want ik had er geen zin aan om eraf te gaan. Ik vertrouwde het allemaal niet."
Soms klom hij uit de locomotief. "Want twee uur daar zo stil zitten, dat duurde ook lang hè? Dus dan ging je er even om heen lopen, hier even kijken en daar even naar kijken, en niet te ver van de loc af komen."
Of hij liep met een collega naar de nabijgelegen kampkeuken en haalde iets. Soep of iets anders. "Net wat ze te eten hadden." Hij zag mensen de trein in gaan, maar sprak ze niet. De Duitse bewaking zat in aparte wagons. "Ik was altijd maar weer blij als we er weer weg kwamen."
Goederenwagons en veewagens
Na enkele uren, herinnerde hij zich, zette de trein zich in beweging en duwde de locomotief de wagons het kamp uit. De eerste periode bestond het transport alleen uit rijtuigen, later was het samengesteld uit goederenwagons en veewagens.
"Dat ging stapvoets als we weer teruggingen. Dan stond er een rangeerder voorop, want die kon de luchtkraan meteen open zetten en de boel stilzetten als er iets gebeurde. Die had de trein dan helemaal in de macht. Ondanks de lengte. Je had wel dertig, veertig rijtuigen. Een heel eind was dat."
Op het hoofdspoor kwam de locomotief er weer voor en ging het verder met een gemiddelde snelheid van 80 kilometer per uur. Al stapte er onderweg niemand in of uit, toch werd ook voor deze trein met een dienstregeling gewerkt. "Je had een tijdtafel en daar stond op hoe laat je waar moest zijn. Daar moest je je aan houden. En als je te laat was dan probeerde je weer op tijd te komen. Dat lukte niet altijd, maar dat was wel de bedoeling. Als het niet hard genoeg ging dan zei de machinist dat hij meer stoom moest hebben. Want je moet steeds aan de spanning zitten. Je moest ervoor zorgen dat je steeds op 12 atmosfeer bleef. De veiligheidskleppen mochten dan niet blazen, want dat kost geld, want dat kost stoom. Dat is verloren stoom."
'Het gebeurde gewoon'
Zo passeerde de trein, meestal op tijd, de plaatsen Onnen, Haren, Hoogezand, Sappemeer, Zuidbroek, Scheemda, Winschoten. Als de trein even stilstond voor een sein of bij een station, dan kwam de bewaking uit hun rijtuigen. "Die stonden er meteen naast."
Bij de grens werd de locomotief gewisseld. "In Nieuweschans ging de locomotief van ons weg en een Duitse ervoor. Wij gingen niet mee de grens over. Die soldaten bleven er bij, die gingen mee."
Onderweg werd zelden een woord gewisseld. Ook op de terugweg naar het hoofdstation in Groningen niet. "Het was zo'n lawaai. Je moest hard roepen." En spraken ze later, bijvoorbeeld in de personeelskantine, nog over wat ze hadden meegemaakt? "Nee, daar werd helemaal niet over gesproken. Het gebeurde gewoon."
Ja, soms vroegen ze zich af wat er met de mensen in de trein was gebeurd. "Er werden wel gissingen gedaan. Ze gaan ze allemaal doodmaken. Of ze doen dit of ze doen dat. Maar er was geen één die het rechte ervan wist."
Dirk Mulder, directeur van herinneringscentrum Kamp Westerbork, legt uit hoe de transporten geregeld werden: