De Jodenvervolging in foto's: 'Aangrijpende beelden als je weet wat er is gebeurd'
Een schoolfoto zoals er zoveel zijn. Kinderen tussen de 4 en 17 jaar oud kijken in de camera, vrolijk lachend of toch wat gespannen. Maar dit is Deventer, september 1942 en de foto werd genomen ter ere van het joodse Nieuwjaar. Van alle kinderen zou er slechts één de oorlog overleven.
Bram Roos (14, bovenste rij, derde van links) zou nog geen maand later worden vermoord in Auschwitz, waar twaalf andere klasgenootjes ook zouden eindigen. Getrud Bloch (12) bijvoorbeeld, pal voor Bram. Ze dook onder, maar toen haar vader werd opgepakt, meldde haar moeder zich ook bij de politie. De laatste die stierf was Jacob Salomons, met 17 de oudste van het stel. Hij overleed op 31 maart 1944, locatie onbekend.
Alleen Felice Polak, het 8-jarige meisje in de witte jurk, overleefde de oorlog. Haar familie dook onder. Ze overleed afgelopen maand op 85-jarige leeftijd.
Nieuwe tentoonstelling
De foto zat ruim een halve eeuw verborgen in een lijst. Hij werd pas in 1998 toevallig ontdekt, bij het verwisselen. Wie de kinderen waren was lang een raadsel. Maar nu worden hun verhalen verteld.
Vandaag, op de dag van de Nationale Holocaust Herdenking, wordt in het Amsterdamse Holocaust Museum in oprichting de tentoonstelling De Jodenvervolging in foto's. Nederland 1940-1945 geopend. Foto's laten daar zien hoe het proces van isoleren van de Joden tot de vernietiging in de kampen zich in slechts enkele jaren tijd voltrok.
Van de Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn in Nederland opmerkelijk veel foto's bewaard gebleven, zeker in vergelijking met andere door nazi-Duitsland bezette landen. Zowel professionele fotografen als amateurs hebben met name in Amsterdam veel beelden gemaakt van deze gruwelijke periode.
Aan de tentoonstelling, en een fotoboek dat onder dezelfde titel verschijnt, is een jarenlange zoektocht voorafgegaan in binnen- en buitenlandse archieven. Daarbij zijn vele nog onbekende foto's ontdekt. "Anders dan bij eerdere tentoonstellingen is nu het beeld geen illustratie bij het verhaal, maar vertellen de foto's zélf het verhaal", zegt René Kok, beeldonderzoeker bij het Instituut voor oorlogs-, holocaust- en genocidestudies (NIOD) en een van de samenstellers van de tentoonstelling.
Bekijk hieronder een aantal foto's uit de tentoonstelling:
"We hebben nauwkeurig onderzoek gedaan naar de mensen op de foto's. Wie zijn het en wat is er met hen gebeurd? Een foto gaat leven en raakt je als je het verhaal erachter weet. Het zijn vaak aangrijpende verhalen, omdat heel veel mensen in de kampen zijn vermoord. Ook als onderzoeker gaat je dat niet in de koude kleren zitten. Gelukkig zijn er ook verhalen met een goede afloop. Mensen die dankzij hulp van anderen de oorlog hebben overleefd."
'Nederlands fenomeen'
In de tentoonstelling is veel aandacht voor amateurfoto's. Kwalitatief zijn de foto's niet altijd van grote waarde, maar in historisch perspectief zijn ze dat wel. "In Nederland hadden in 1940 al vrij veel mensen een eenvoudig fototoestel. Ook was het historisch besef hier groot om vast te leggen wat er gebeurde. Dat is echt een Nederlands fenomeen", zegt Kok.
Gewone burgers maakten bijvoorbeeld foto's van razzia's, waarbij Joden uit hun huis werden gehaald en op transport gingen naar kamp Westerbork. "Fotograferen was tot november 1944 niet verboden door de Duitse bezetter, maar het fotograferen van Joden en alles wat te maken had met de razzia's was niet toegestaan. Toch hebben mensen geprobeerd ongezien te fotograferen wat ze vanuit hun raam of portiek zagen gebeuren."
De persfotografie was tijdens de oorlog wel aan banden gelegd door de bezetter. Foto's van de Jodenvervolging die door professionele fotografen zijn gemaakt, waren meestal bedoeld als propagandamateriaal voor het nationaalsocialistische gedachtegoed.
Joodse Raad
Een opmerkelijke fotoserie die in de tentoonstelling aan bod komt, is die van de Joodse fotograaf Johan de Haas. Hij kreeg in oktober 1942 de opdracht van de Joodse Raad in Amsterdam om 'het sociale werk' van de Raad vast te leggen. De fotoserie was bedoeld als cadeau voor de zestigste verjaardag van een van de voorzitters, prof. David Cohen.
René Kok van het NIOD legt uit wat deze fotoserie zo bijzonder maakt:
De Joodse Raad was door de Duitse bezetter op 11 februari 1941 ingesteld als een soort overheidsinstantie voor de Joden, die het Joodse leven in de stad tot in detail regelde. In de praktijk moest de Raad, met vooraanstaande Joden in de leiding, ervoor zorgen dat de anti-Joodse-maatregelen van de Duitse bezetter bekend waren bij de Joodse bevolking en werden nageleefd.
Trots
De Raad droeg de Joodse bevolking op zoveel mogelijk de Duitse bevelen op te volgen, "om erger te voorkomen". Tegelijkertijd probeerde de Raad, binnen de mogelijkheden die er waren, zoveel mogelijk Joden te bewaren voor deportatie door ze een vrijstelling (Sperre) te verlenen. De Joodse Raad groeide zo uit tot een enorm netwerk in de stad met duizenden medewerkers die - in ieder geval voorlopig - vrijgesteld waren van deportatie.
Met zijn fotoserie, van in totaal 116 foto's, legde De Haas vast hoe al die de verschillende afdelingen van de Joodse Raad te werk gingen: het drukken van het weekblad, het verlenen van vergunningen, de buitenschoolse opvang van Joodse kinderen, de voedselvoorziening en 'de hulp aan vertrekkenden', waarbij pakketten gemaakt werden voor Joden die gedeporteerd werden naar de kampen.
Voorzitter Cohen nam het fotoboek op zijn verjaardag dankbaar in ontvangst. "Er was een feestje en er waren toespraken", vertelt Kok. "De Raad was trots op zijn werk. Maar ongewild heeft de Joodse Raad de Duitsers geholpen bij de uitvoering van de anti-Joodse maatregelen en later ook bij de deportaties. Ze dachten dat dat het beste was, ze wilden tijdrekken."
Niemand die ik daar sprak scheen te beseffen dat dit het begin van het einde was.
De Haas, die zelf de oorlog overleefde, vertelde later in een interview dat hij zich erover had verwonderd dat de medewerkers die hij fotografeerde zo weinig doordrongen leken van de ernst van de situatie. "Je had het gevoel alsof ze aan het hoofd stonden van een vakantiestichting. Niemand die ik daar sprak scheen te beseffen dat dit het begin van het einde was. Er werd gewoon gefloten, gezongen, gepraat en gedaan. Er werd geleefd met de gedachte dat na de oorlog alles weer gewoon door zou gaan."
Uiteindelijk bleef ook de Joden met een zo fel begeerde vrijstelling deportatie niet bespaard. In september 1943 werden de laatste Joden die niet waren ondergedoken uit Amsterdam weggevoerd, onder wie ook de leden van de Joodse Raad. In Nederland zijn in totaal 107.000 Joden door de nazi's naar de kampen gedeporteerd. Van hen overleefden slechts 5000 de oorlog.