Winkelend publiek in Haarlem
NOS NieuwsAangepast

SCP: aanpak ongelijkheid gaat verder dan aanpak armoede

In Nederland bestaat er een structurele ongelijkheid tussen sociale klassen. Dat stelt het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in het rapport Eigentijdse ongelijkheid. Om dit aan te pakken moet er verder gekeken worden dan arm versus rijk, zeggen de onderzoekers.

In het onderzoek keek het planbureau niet alleen naar zaken als werk, inkomen en opleiding, maar ook naar bijvoorbeeld sociale netwerken, gezondheid en zelfvertrouwen.

"Kansenongelijkheid is breder dan mensen denken. Het gaat niet alleen om economische verschillen zoals vermogen, inkomen en opleidingsniveau", zegt Cok Vrooman, onderzoeker bij het SCP. "Het gaat ook om wie je kent: je sociale netwerk, waar je bij past en wie je bent: je zogenoemde persoonskapitaal. Dat is een combinatie van je gezondheid en aantrekkelijkheid."

In het buurthuis in de Haagse wijk Moerwijk wonen veel mensen in armoede. De buurtwerkers herkennen zich in het rapport en proberen mensen vooruit te helpen:

In dit Haagse buurthuis krijgen mensen een ontbijtje èn een kans

1 op de zes Nederlanders loopt achter

Het is niet de eerste keer dat het SCP ongelijkheid in kaart brengt. In 2014 verscheen het rapport Verschil in Nederland, waarin ook werd geconstateerd dat de verschillen groot zijn. En in 2021 bleek de kloof niet kleiner te zijn geworden.

Het planbureau onderscheidt zeven sociale klassen. De 'werkende bovenlaag' (20 procent van de bevolking), de 'jongere kansrijken' (9 procent), de 'rentenierende bovenlaag' (12 procent), de 'werkende middengroep' (25 procent), de 'laagopgeleide gepensioneerden' (18 procent), de 'onzekere werkenden' (10 procent) en het kwetsbare 'precariaat' (6 procent).

De twee groepen onderaan, 1 op de 6 mensen, blijven in alle opzichten achter op de rest, zegt Vrooman. "Mensen in het 'precariaat' zijn gemiddeld 65 jaar oud. Daardoor heeft het voor die groep weinig zin om heel zwaar in te zetten op de arbeidsdeelname. Dat is voor de meeste mensen niet haalbaar en dat wordt ook niet meer van ze verwacht."

Verdeling van de sociale klassen volgens het SCP

De groep onzekere werkenden is gemiddeld 44 jaar, zegt Vrooman. "Die groep blijft ook in veel opzichten achter, deze mensen zijn bijvoorbeeld wel digitaal vaardig, wat het precariaat helemaal niet is. Ze kunnen omgaan met een computer en dat is een belangrijk hulpmiddel om dingen te regelen."

Minderbedeelde groepen hebben volgens het SCP minder kansen, geven hun leven een lager cijfer, hebben minder vertrouwen in elkaar, de politiek en de overheid en blijven vaker weg bij verkiezingen. De verschillen kunnen de sociale samenhang in onze samenleving onder druk zetten, schrijft het planbureau.

Er moet gericht gekeken worden naar de tekorten die zich voordoen bij de zeven sociale klassen, zegt Vrooman. Door dit goed in beeld te hebben, kan de overheid in twee opzichten helpen, zegt hij. "Je kunt erkennen dat in Nederland de ongelijkheid structureel is met duidelijk te onderscheiden klassen. Dat is wat anders dan als je alleen maar kijkt naar arm versus rijk."

Daarbij is ook van belang om in de gaten te houden wat er gebeurt bij cruciale overgangen in het leven, waar in beleid rekening mee gehouden kan worden. "Dus: wat gebeurt er op het moment dat je het schoolsysteem doorloopt, wat gebeurt er als je de arbeidsmarkt betreedt, een partner gaat zoeken, wat gebeurt er als je de arbeidsmarkt hebt doorlopen en te maken hebt met gezondheidsverschillen?"

Daarmee heeft de overheid meer handvatten, zegt Vrooman. "Het is niet een eenvoudige opgave voor de overheid om hier iets aan te doen. Dat zeggen we ook in het rapport, maar ik denk dat er voldoende aanknopingspunten zijn om op die manier te kijken naar ongelijkheid. Dat zou wel eens een betere manier kunnen zijn dan aan de economische knoppen te draaien, zoals we nu vaak geneigd zijn om te doen."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl