Commandant VN-missie hoopt dat Europese landen betrokken blijven bij Mali
Deze week is het tien jaar geleden dat het noorden van Mali in handen viel van een groep overwegend jihadistische milities. Hoewel het Malinese leger, met hulp van Frankrijk, de gevallen steden een klein jaar later wist te heroveren, bleek de geest uit de fles te zijn. Nog altijd wordt Mali geteisterd door criminele bendes en islamitische terroristen, van wie een aantal gelieerd is aan al-Qaida en Islamitische Staat.
Een van de missies die voor stabiliteit moet zorgen is Minusma. De Nederlandse luitenant-generaal Kees Matthijssen staat sinds het begin van dit jaar aan het hoofd van de militaire tak van de VN-missie.
Als Force Commander is hij verantwoordelijk voor 14.000 blauwhelmen, die deelnemen aan wat bekendstaat als de gevaarlijkste VN-vredesoperatie ter wereld. De Nederlandse bijdrage bestaat uit een transportvliegtuig en zo'n negentig militairen. "Ik hoop oprecht dat met name ook de Europese landen betrokken blijven bij deze missie", aldus Matthijssen in gesprek met de NOS over zijn eerste drie maanden in Mali.
Onzekere tijden
Het is voor hem een tijd vol onzekerheden. Terwijl de veiligheidssituatie in het land verslechtert, lopen de spanningen tussen de Malinese overheid en Europa steeds verder op.
Het geweld grijpt om zich heen, in Mali zelf maar ook buiten de landsgrenzen ziet generaal Matthijssen: "In het drielandengebied (met Niger en Burkina Faso, red.) zien we veel strijd tussen Islamitische Staat en andere, iets meer gematigde groeperingen. Maar ook in andere gebieden van Mali, bijvoorbeeld het centrale deel, zien we toch veel strijd tussen groeperingen. Die maakt dat het voor de bevolking onveilig is."
Mensenrechtenschendingen
Het zijn niet alleen terreurgroepen die in Mali een bedreiging vormen. Ook de nationale strijdkrachten worden ervan beschuldigd betrokken te zijn bij aanvallen op burgers. Volgens onderzoek van mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch hebben Malinese militairen sinds december vorig jaar zeker 71 burgers gedood.
"In mijn samenwerking met de Malinese strijdkrachten besteed ik daar wel aandacht aan", zegt Matthijssen. "Wel is het zo dat wij ook een belangrijke verantwoordelijkheid hebben om die veiligheidssituatie beter onder controle te krijgen. Als dat beter lukt, worden de mensenrechtenschendingen hopelijk ook minder."
De Force Commander kiest zijn woorden voorzichtig. Het is schipperen om de Malinese machthebbers, die vorig jaar middels twee coups aan de macht kwamen, te vriend te houden. Nadat onlangs de Franse publieke omroep slachtoffers had geïnterviewd over mishandeling door Malinese troepen, reageerde de Malinese overheid door beide zenders uit de lucht te halen.
Frankrijk vertrekt
Het betekende de zoveelste barst in de relatie tussen de Malinese overgangsregering en Frankrijk, dat zich in de ogen van veel Malinezen nog altijd als bemoeizuchtige kolonisator gedraagt. De ruzie tussen beide landen liep eerder dit jaar zo hoog op, dat Frankrijk zich binnenkort militair volledig terugtrekt uit het land. Daarmee komt versneld een einde aan de Franse missie Opération Barkhane.
In navolging daarvan overwegen meerdere Europese landen om te stoppen met deelname aan verschillende missies in Mali, waaronder Minusma. "Natuurlijk maak je je daar zorgen over", zegt Matthijssen. "Je denkt na over 'what if-scenario's'."
Volgens de generaal is er nog altijd belangrijk werk te doen in het Mali. "Dat heeft ook een uitstralingseffect op de bredere regio, de Sahel. Daaraan heeft de Europese Unie ook politiek gezien een belangrijke prioriteit gegeven. Dus ik hoop oprecht dat met name ook de Europese landen betrokken blijven bij deze missie."
Wagner Group
Ondertussen smeedt de Malinese overgangsregering nieuwe allianties. Hoewel de banden er al van oudsher zijn, werken Mali en Rusland op militair vlak steeds nauwer samen. In het land zijn ook huurlingen van de Wagner Group actief - iets dat door beide landen nog altijd wordt ontkend.
Matthijssen zegt niet goed te kunnen inschatten wat de rol van de Russen in Mali precies inhoudt. "Wij kunnen niet direct samenwerken met die partner en dat doen we ook niet. Daarom coördineren we met de Malinese strijdkrachten. Dus het is hun partner, die zíj gekozen hebben. Ik denk dat we een goede weg gevonden hebben om elkaar niet in de weg te zitten."