Advies: beveiliging bedreigde mensen moet beter
De beveiliging van mensen die ernstig worden bedreigd moet beter worden geregeld. De betrokken diensten kunnen het werk niet aan, hebben te weinig zicht op mogelijk gevaar en er is geen overzicht van alle ingezette beveiligingsmaatregelen.
Dat blijkt uit onderzoek van een commissie onder leiding van oud-topambtenaar Gertjan Bos, die door het demissionair kabinet was gevraagd te onderzoeken hoe het bewaken en beveiligen in Nederland loopt.
De afgelopen jaren is het aantal mensen dat langdurige beveiliging nodig heeft, sterk toegenomen. Hoeveel mensen er op dit moment in Nederland beveiligd worden, vermeldt het rapport niet. Vorig jaar sprak het OM van een verdrievoudiging van het aantal zaken.
De verwachting is dat het aantal mensen met beveiliging de komende jaren verder zal toenemen. Politici worden in toenemende mate bedreigd via sociale media. Ook kan de strijd tegen georganiseerde misdaad leiden tot nog meer geweld tegen de "bovenwereld", zoals eerder advocaat Derk Wiersum en misdaadverslaggever Peter R. de Vries werden doodgeschoten.
Bedrijven inzetten
De instanties die zich bezighouden met beveiliging zijn volgens het rapport "onvoldoende uitgerust om de huidige en toekomstige uitdagingen het hoofd te kunnen bieden".
Vooral bij de politie en de marechaussee zijn personeelstekorten. Onder andere het proces tegen Ridouan Taghi en de aanslagen rond een fruithandel in Hedel vergen enorm veel capaciteit. De politie heeft honderden agenten uit wijkteams gehaald om met de beveiliging te helpen.
Hoewel het demissionair kabinet geld heeft uitgetrokken voor extra personeel, is volgens de commissie meer nodig om het beveiligingsstelsel overeind te houden. De onderzoekers stellen voor om ook particuliere beveiligingsbedrijven in te zetten, bijvoorbeeld om de wacht te houden, voorverkenningen te doen of camerabeelden te bekijken.
De onderzoekscommissie pleit voor één landelijke dienst die toezicht houdt op alle beveiligingsmaatregelen. Binnen die dienst moet informatie gedeeld worden over actuele dreigingen, lopende casussen en over de beschikbaarheid van personeel. Nu ontbreekt dat overzicht.
Ook is beveiliging niet overal in Nederland hetzelfde. "Hoe een burger wordt bewaakt en beveiligd hangt deels af van de plaats waar hij wordt bedreigd of waar hij aangifte doet", staat in het rapport. Daardoor kunnen "niet-uitlegbare verschillen" ontstaan.
Nieuwe wet
In het rapport staat ook dat een betere informatiepositie hard nodig is. Dat betekent dat beter geanalyseerd moet worden waar het gevaar vandaan kan komen, bijvoorbeeld door sociale media nauwlettend in de gaten te houden. Alleen mag de politie dat niet, zolang er geen concrete verdenking is van strafbare feiten.
"Grootste zorg op dit moment is dat er concrete dreigingen zijn op personen, objecten en diensten die met de huidige informatiepositie niet worden opgemerkt", schrijven de onderzoekers. Zij vinden dat met spoed moet worden bekeken of het nodig is de wet aan te passen, zodat de politie inlichtingen mag verzamelen voor beveiligingsdoeleinden.
In het rapport staan enkele voorbeelden van de huidige beperkingen:
Maar ook bij de betrokken diensten zelf valt nog veel te verbeteren, blijkt uit het rapport. Zo deelt de politie intern niet altijd alle relevante informatie. Ook weten de instanties niet hoe effectief hun inzet eigenlijk is en moeten ze de mensen die beveiligd worden beter begeleiden.
Volgens de commissie is het overigens niet mogelijk om mensen tegen hun zin te beveiligen. Daarover ontstond discussie na de moord op Peter R. de Vries, die zelf geen beveiliging wilde maar volgens sommigen toch beter beschermd had moeten worden.
Wel is het juridisch mogelijk om te surveilleren op de openbare weg of daar toezicht te houden met camera's, ook als iemand zelf niet beveiligd wil worden. Over de kwestie rond De Vries wil de commissie zich verder niet uitlaten, omdat daar apart onderzoek naar loopt.
Demissionair minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid kondigt in een reactie een taskforce aan, waarin alle betrokken diensten aan de slag moeten met de aanbevelingen uit het rapport.