Beveiligde: 'Medewerkers overheidsdiensten naïef en overbelast'
Als hij de klok kon terugdraaien, zou hij nooit opnieuw aangifte doen tegen de criminelen die hem bedreigden. Jarenlang kreeg Ab bescherming van de overheid. Opgenomen in het Stelsel Bewaken en Beveiligen, zoals het officieel heet. Maar de geboden bescherming is hem in de praktijk vies tegengevallen.
Vandaag bleek dat de politie en het Openbaar Ministerie het beveiligingswerk nauwelijks aankunnen. Ze vragen aan het kabinet tientallen miljoenen extra om het stelsel overeind te houden.
'Diezelfde avond naar een hotel'
Omdat zijn verhaal om veiligheidsredenen niet herleidbaar mag zijn, blijven details over wat Ab is overkomen onvermeld. Zijn naam is gefingeerd. Het enige dat hij er in de openbaarheid over kan zeggen, is dat hij werd bedreigd en afgeperst door criminelen.
Toen hij daarvan aangifte deed bij de politie, kreeg hij te horen dat hij gevaar liep. De criminelen zouden wraak kunnen nemen.
"Diezelfde avond nog ben ik uit mijn huis gehaald en werd ik naar een hotel elders in het land gebracht", vertelt hij. Dat het gevaar reëel was, bleek al snel. De criminelen die hem bedreigden, vernielden zijn huis.
Ab moest volgens het Openbaar Ministerie rekening houden met een paar maanden onderduiken. Het werd een paar jaar. "Uiteindelijk ben ik nooit meer terug naar huis geweest."
Constant liegen
Ab verloor niet alleen zijn huis, maar ook zijn werk en sociale contacten. Hij belandde naar eigen zeggen in een mallemolen van overheidsdiensten die elkaar tegenwerkten, fouten maakten en hem aan zijn lot overlieten.
"Na een dag of vijf in een hotel te hebben gezeten, werd ik naar een vakantiepark gebracht. Daar heb ik een paar weken gezeten. Dat moest ik zelf betalen, 600 euro per week."
Je verzint dat je je bedrijf hebt verkocht, niet meer hoeft te werken en op deze plek terecht bent gekomen. Je reinste onzin.
Uiteindelijk kreeg Ab een maandelijkse vergoeding om de huur te betalen. Hij vertelt meer dan twintig keer te zijn verhuisd, van vakantiepark naar vakantiepark. Nooit mocht hij iets huren onder zijn eigen naam.
Alles liep via zijn contactpersoon bij 'het stelsel'. "In samenspraak met het stelsel bedenk je een verhaal. Dat je je bedrijf hebt verkocht, niet meer hoeft te werken en uiteindelijk op deze plek terecht bent gekomen. Je reinste onzin."
Hij moest constant liegen om zijn ware identiteit te verhullen. Dat was moeilijk, zegt Ab. "Mensen merken op een gegeven moment dat je verhaal niet klopt."
Terwijl hij zijn uiterste best deed anoniem te blijven, pakten de medewerkers van het stelsel het volgens Ab zelf nogal eens knullig aan. Huurden ze een woning of een auto voor hem, deden ze dat op naam van de politie. Waardoor Ab weer iets had uit te leggen.
Naïef en overbelast
Soms werd hij door de politie vervoerd. "Dan moest ik een kogelvrij vest aan en gingen we in gepantserde wagens met 200 kilometer per uur over de snelweg." Boodschappen doen moest dan wel weer in zijn eentje, gewoon op de fiets.
De medewerkers van de politie en het Openbaar Ministerie die hem hielpen, omschrijft hij als naïef en overbelast. "Ze realiseren zich niet waar je allemaal mee te maken krijgt. Overheidsdiensten zijn totaal niet op elkaar ingespeeld."
Terwijl hij bij justitie had moeten tekenen dat hij nooit zijn identiteit zou prijsgeven, dwongen andere instanties hem keer op keer opening van zaken te geven. Formulieren van gemeenten, uitkeringsinstanties of van Slachtofferhulp kun je niet onder een valse naam invullen, merkte Ab al snel.
'Risico te overzien'
Contact met mensen uit zijn vroegere omgeving moest hij uit veiligheidsoverwegingen vermijden. "Dat is heel heftig en dat onderschatten ze", zegt Ab. Hij voelde zich aan zijn lot overgelaten. "Soms hoorde ik weken achter elkaar niets. Er was geen nazorg."
Achteraf, concludeert Ab, had hij persoonsbeveiliging moeten eisen. Dan had hij kunnen blijven wonen waar hij woonde en zijn baan kunnen behouden, denkt hij. "Maar er is te weinig geld, dus dat adviseerden ze niet." Inmiddels is er alleen nog persoonsbeveiliging voor bepaalde beroepsgroepen, zoals rechters, officieren van justitie en journalisten.
Na drie jaar onderduiken concludeerden de betrokken diensten dat het risico voor Ab te overzien was. Alleen: dat vergaten ze hem te vertellen. Hij kwam er bij toeval achter.
"Oh, dus ik kan weer terug naar huis?" vroeg Ab, verbouwereerd. Dat was niet de bedoeling, luidde het antwoord. "Het risico was te overzien, juist omdat ik ergens anders zat."
Drie jaar later leeft Ab nog altijd onder de radar. Door zijn verhaal te vertellen hoopt hij anderen te waarschuwen, mensen die net als hij te maken hebben gekregen met de georganiseerde misdaad. "De overheid zegt dat je vooral aangifte moet doen, maar kan het in de praktijk niet aan. Heel hypocriet."