Commissie onderzoekt luchtaanval Hawija, geen individuele compensatie
Een onafhankelijke commissie gaat onderzoek doen naar het bombardement op Hawija. De commissie wordt geleid door oud-minister Sorgdrager en moet onderzoeken hoe als gevolg van een Nederlands bombardement burgerslachtoffers konden vallen. Het kabinet wil de getroffen gemeenschap op vrijwillige basis compenseren. Maar er komt geen vergoeding voor individuele slachtoffers of nabestaanden.
Bij een Nederlandse luchtaanval op een IS-bommenfabriek in de Iraakse stad kwamen in 2015 zeker 70 burgers om het leven. Daar zijn veel Kamerdebatten over geweest en minister Bijleveld kreeg kritiek over de manier waarop de Kamer over allerlei aspecten van de bombardementen is geïnformeerd.
Moties van wantrouwen
Kamerleden vonden bijvoorbeeld dat de minister veel meer moeite had moeten doen om Amerikaanse documenten boven water te krijgen, waarin werd gewaarschuwd voor burgerdoden. Die informatie kwam naar buiten via NOS en NRC.
Bijleveld overleefde een paar keer ternauwernood een motie van wantrouwen. Een groot deel van de oppositie stemde ervoor. De Kamer vroeg in mei om een onderzoek door de Onderzoeksraad voor Veiligheid. Maar dat instituut heeft dat verzoek van de hand gewezen, omdat dat juridisch niet mogelijk zou zijn.
Daarop heeft Bijleveld een andere manier gezocht voor een onderzoek: er komt dus een speciale commissie. Of die ook inzage krijgt in informatie van Amerikaanse diensten, is volgens Bijleveld niet duidelijk, "Dat moet nog bekeken worden en dat laten we aan de commissie", zegt de minister.
Advocaat Liesbeth Zegveld, die enkele tientallen nabestaanden bijstaat, is blij verrast dat een onafhankelijke onderzoekscommissie het handelen van militairen gaan onderzoek. "Dit is wel bijzonder. Naast het onderzoek naar Srebrenica ken ik daar geen voorbeelden van."
Nederland wel verantwoordelijk, maar niet aansprakelijk
Over een vergoeding meldt Bijleveld dat ze de getroffen gemeenschap in Hawija tegemoet wil komen met projecten die zich richten op herstel van de directe en indirecte schade, Volgens Bijleveld blijkt uit een analyse dat de behoeften van de gemeenschap liggen op het gebied van elektriciteitsvoorziening, economie, werkgelegenheid, waterinfrastructuur en herstel van woningen.
Individuele vergoedingen wijst Bijleveld 'in beginsel' van de hand. "Bij de aanval was sprake van een ISIS-bommenfabriek, een duidelijk legitiem doel in termen van humanitair oorlogsrecht. Nederland is daarom wel verantwoordelijk, maar niet aansprakelijk voor de gevolgen van de aanval, en daarmee niet verplicht tot het uitkeren van schadevergoedingen".
Ze verwijst Iraakse burgers voor compensatie in eerste instantie naar de Iraakse autoriteiten. De minister houdt over tegemoetkomingen door Nederland aan individuen nog wel een kleine slag om de arm: om veiligheidsredenen en vanwege de coronacrisis is het volgens haar riskant om Nederlandse ambtenaren naar het gebied te sturen. "Als hierin verandering komt, is er sprake van een nieuw afwegingsmoment", schrijft ze aan de Kamer.
Dat er wel collectieve maar geen individuele vergoedingen is komen vindt Zegveld onvoldoende. "Alles is beter dan niets. Maar het is laat. En de schade die mensen geleden hebben moet gewoon vergoed worden. Veel nabestaanden wonen daar ook niet meer, die hebben niets aan een watervoorziening in Hawija." Ze zegt haar claim door te zetten voor alle nabestaanden die niet kunnen profiteren van een collectieve regeling.
Andere situatie dan Mosul
Begin vorige maand werd bekend dat Defensie een schadevergoeding van tonnen uitkeert aan een Iraakse man, die in 2015 een groot deel van zijn familie verloor bij een Nederlands bombardement op zijn huis in Mosul.
Bijleveld vindt dat die kwestie "wezenlijk verschilt" van de aanval op Hawija: "In Mosul was sprake van de zeer uitzonderlijke situatie dat achteraf bleek dat een niet-legitiem doel, namelijk een woonhuis, was aangevallen."