Amerikanen waarschuwden voor burgerdoden bij Nederlands bombardement Hawija
Een Amerikaanse luchtmachtcommandant die betrokken was bij het Nederlandse bombardement op Hawija in Irak had bedenkingen bij die aanval, en hield er vooraf al rekening mee dat er burgers zouden omkomen. Hij kreeg de opdracht een aanvalsplan op te stellen waarbij de bommenfabriek vernietigd zou worden en het aantal burgerdoden op papier nul zou zijn. Op zijn advies is de procedure daarna aangepast.
Dat staat in een onderzoek dat het Amerikaanse ministerie van Defensie in 2015 naar de Nederlandse luchtaanval heeft gedaan. Het is één van de documenten (.pdf) die het Amerikaanse ministerie, met tussenkomst van een Amerikaanse rechter, heeft verstrekt aan de NOS en NRC.
Nederlandse F16-piloten gooiden in 2015 meerdere bommen op een IS-bommenfabriek in Hawija, waarbij zeker 70 burgers om het leven kwamen en ruim 400 gebouwen werden beschadigd of verwoest. De CIA meldde al een week voor het bombardement dat er nevenschade zou kunnen ontstaan "omdat er een woonwijk vlakbij ligt". Door het bombardement werden 136 gebouwen vernietigd, waarvan er 25 in de woonwijk stonden. Nog eens 127 gebouwen raakten zwaar beschadigd.
De Tweede Kamer heeft het afgelopen halfjaar meermaals gevraagd om het Amerikaanse defensieonderzoek naar de aanval. Maar volgens minister Bijleveld van Defensie kon dat niet met de Kamer gedeeld worden, omdat het een vertrouwelijk document is.
Het gaat om het grootste onderzoek naar de zaak. De minister heeft in de Tweede Kamer altijd volgehouden dat Defensie en het Openbaar Ministerie de zaak hebben onderzocht en dat de luchtaanval volgens de geldende procedures is verlopen. Dat er aan Amerikaanse zijde na afloop kanttekeningen zijn geplaatst bij die procedure, en dat de procedure daarop is aangepast, is de Kamer echter nooit verteld.
Volledig irrelevant
Voor alle coalitielanden in de strijd tegen IS gold in 2015: als vooraf duidelijk was dat er ook maar één burgerdode zou vallen, mocht een aanval niet worden uitgevoerd. Ook met de Tweede Kamer was afgesproken dat het aantal vooraf ingecalculeerde doden burgerdoden nul zou zijn.
Daarom werd gewerkt met Collateral Damage Estimation (CDE): een Amerikaanse methode waarmee wordt uitgerekend hoe burgerdoden kunnen worden voorkomen. Uit deze CDE-berekening bleek dat het aantal doden alleen nul zou zijn als de aanval op Hawija 's nachts zou worden uitgevoerd, met zes kleine precisiegeleide bommen waarvan sommige met een vertraging zouden ontploffen. Behalve de bommenfabriek zou dan alleen een "schuur" worden geraakt.
Maar dit bleek een papieren werkelijkheid. "Al deze details waren volledig irrelevant in het licht van wat er daadwerkelijk gebeurde na afloop", schrijft de Amerikaanse luchtmachtcommandant, wiens mannen de berekening voor Hawija maakten.
Tweede explosie
Een CDE kan namelijk niet berekenen wat het effect is van "secundaire explosies". En dat was precies het probleem bij de aanval op Hawija: nadat de bommen waren ingeslagen ontplofte de enorme hoeveelheid munitie in de fabriek, waardoor het omliggende gebied werd verwoest.
Minister Bijleveld schreef in november aan de Kamer dat dat kwam doordat er veel meer munitie in de fabriek lag dan "bekend was of kon worden ingeschat". Volgens de Amerikanen daarentegen is er nooit een serieuze analyse gemaakt van het mogelijke effect van een tweede explosie, omdat ze geen enkele informatie hadden over "de hoeveelheid en soort munitie in de fabriek". Toch stemde de Nederlandse 'red card holder' in met de aanval, dat is de militair die formeel toestemming geeft voor dergelijke acties.
Het was niet redelijk om te veronderstellen dat er geen nevenschade zou zijn, aangezien het doel een bommenfabriek was met civiele gebouwen dicht bij het gebied.
De luchtmachtcommandant beschrijft in zijn analyse hoe hij voor een ingewikkelde opdracht stond, omdat hij moest toewerken naar een situatie waarin het aantal geschatte burgerdoden op papier nul zou zijn. "Mijn mannen hebben uren aan het doel gewerkt, alleen maar om deze CDE 'uitvoerbaar' te maken". Het probleem is volgens hem dat "de klant" enerzijds het doelwit volledig wil vernietigen, maar anderzijds geen burgerdoden wil. "Dit kan ertoe leiden dat er een buitensporige hoeveelheid kleine bommen wordt gebruikt om aan beide tegenstrijdige eisen te voldoen."
Volgens de luchtmachtcommandant was de omvang van de explosie weliswaar een verrassing, maar niet dat er burgers bij de aanval zouden omkomen. "Het was niet redelijk om te veronderstellen dat er geen nevenschade zou zijn, aangezien het doel een bommenfabriek was met civiele gebouwen dicht bij het gebied."
Meer onderzoek
Dat de aanval riskant was blijkt ook uit de waarschuwing die de CIA vooraf gaf. Op basis van vier informanten had de CIA de internationale coalitie getipt over de aanwezigheid van de bommenfabriek, waarbij meteen gewezen werd op de mogelijkheid van burgerdoden in de aangrenzende woonwijk. Niet voor niets kreeg de aanval vooraf de kwalificatie 'CDE 5'; de gradatie met het hoogste risico op burgerdoden.
De luchtmachtcommandant adviseert daarom dat sommige aanvallen voortaan wellicht niet uitgevoerd moeten worden als het belang niet groot genoeg is. Zover wil de opsteller van het rapport niet gaan. Het leidt tot de aanbeveling dat er in de toekomst "meer onderzoek moet worden gedaan naar doelen in dichtbevolkte gebieden met mogelijke secundaire explosies." Die is overgenomen door de toenmalige opperbevelhebber van de internationale strijd tegen IS.
Er staat ook nog een tweede aanbeveling in het rapport, maar de inhoud daarvan is weggelakt.
Bekijk hieronder een aantal belangrijke passages uit de documenten: