Veel minder groepen wilde dieren, dat is een slecht teken voor de mens
Tomas Riemens
redacteur Online
Tomas Riemens
redacteur Online
Als de natuur wereldwijd in dit tempo blijft afnemen, kan dat grote gevolgen hebben voor de mens. Daarvoor waarschuwen wetenschappers en natuurbeschermers. Uit een rapport van het Wereld Natuur Fonds blijkt dat de populaties wilde dieren sinds 1970 wereldwijd met 60 procent zijn afgenomen.
De bevindingen komen niet als een verrassing, zegt René Henkens, onderzoeker aan de Wageningen Universiteit. Wetenschappers zeggen al langer dat er sprake is van een uitstervingsgolf, een periode waarin extreem veel diersoorten verdwijnen.
Iedere groep wilde dieren heeft een eigen functie in een ecosysteem en dat ecosysteem is ook van belang voor de mens. Bomen vangen bijvoorbeeld CO2 op en we halen voedsel uit de zee. "We zien de natuur nog vaak als een luxegoed", zegt Henkens, "maar we zijn er sterk van afhankelijk, ook economisch."
Ook de bekende natuurfotograaf en WNF-ambassadeur Frans Lanting, zegt dat soortenrijkdom cruciaal is voor onze samenleving. "Dat probeer ik ook via mijn foto's over te brengen. Ik heb de natuur nooit als iets gezien wat alleen maar lief en mooi is. Via de verhalen bij mijn foto's probeer ik over te brengen in welke ecosystemen dieren leven."
Lanting schreef gisteren op zijn Instagramaccount bijvoorbeeld over de schildpadden die voorkomen op East Island bij Hawaii, een eiland dat onlangs werd weggevaagd door een orkaan:
Volgens het WNF is de vernietiging van leefgebieden door bijvoorbeeld landbouw, visserij of stroperij de belangrijkste oorzaak van voor de sterke afname van populaties wilde dieren.
Lanting zag onlangs opnieuw waar dit toe kan leiden toen hij een groep bonobo's filmde in Congo. De apen in de bossen daar verkeren in een moeilijke situatie, vertelt hij. Door de grote armoede en de afwezigheid van een overheid is er weinig aandacht voor natuurbescherming.
Het is maar een van de vele plekken op de wereld waar de natuurfotograaf dit soort problemen tegenkwam. Door de dieren vast te leggen, wil hij aandacht vragen voor hun situatie. Lanting ziet dat andere natuurfotografen hier ook steeds meer mee bezig zijn. "Dat juich ik alleen maar toe. Op deze manier kunnen we misschien duidelijk maken hoe urgent deze kwestie is."
In deze video vertelt WNF-directeur Kirsten Schuijt dat er ook positief nieuws is:
Neem bijvoorbeeld de Afrikaanse bosolifant, waarvan de aantallen in acht jaar tijd met 60 procent zijn afgenomen. Als het slecht gaat met deze diersoort, is dat een belangrijk signaal dat het niet goed gaat met het Afrikaanse regenwoud als geheel.
Als het regenwoud stukje bij beetje verdwijnt, verliest de mens ook de voordelen die de natuur biedt, legt onderzoeker Henkens uit. "De CO2 die was opgeslagen in de bomen komt bijvoorbeeld vrij. Regenwater zal niet langer door bomen worden vastgehouden, maar versneld wegspoelen, samen met de bodem. Dit kan weer leiden tot overstromingen en de aantasting van kustgebieden, zoals koraalriffen. Dat zijn gebieden waarin veel vissoorten zwemmen die de mens bevist."
Voor mij is de situatie in de Oostvaardersplassen een teken dat de natuur overal klem zit, ook in Nederland.
Niet alleen in de Amazone, Indonesië of Afrika wordt de natuur teruggedrongen. Ook in Nederland stond de biodiversiteit er jarenlang slecht voor, vertelt onderzoeker Henkens. "Voor het boerenland geldt dat helaas nog steeds." De grutto zou bijvoorbeeld binnen 30 jaar compleet verdwenen kunnen zijn.
Fotograaf Lanting wijst ook naar de situatie in de Oostvaardersplassen, waar de komende tijd waarschijnlijk ruim 1000 edelherten worden afgeschoten. "Voor mij is dat een teken dat de natuur overal klem zit, ook in Nederland."
Instelling veranderen
Wel is het zo dat er de afgelopen decennia weer meer diersoorten zijn bijgekomen in Nederland. Dat komt vooral door strenge Europese regels en de aanleg van verbindingen tussen natuurgebieden. "Nederland kwam dan ook wel van heel ver", zegt Henkens. "In de jaren 80 was het hier echt vijf voor twaalf. De laatste jaren gaat het gelukkig weer wat beter met de natuur, vooral in waterrijke gebieden."
De onderzoeker van de Wageningen Universiteit is bang dat het in andere, minder rijke landen ook zover moet komen, voordat er een ommekeer komt. Hij hoopt dat overheden meer het voortouw nemen. "Met de kennis die we in Nederland hebben opgedaan, kunnen we andere landen ondersteunen op het gebied van natuurbehoud."
De mens kan de negatieve trend ombuigen, denkt Lanting, maar daarvoor moeten we anders gaan produceren en consumeren. "In Nederland maken veel mensen zich al zorgen. We weten wat de oplossingen zijn. We zullen alleen onze instelling moeten veranderen."