Reacties op onderwijsbrief minister: van 'half werk' tot 'gematigd positief'
Er zullen hier en daar wat maatregelen genomen worden. Maar minister Van Engelshoven (Onderwijs) gaat geen paal en perk stellen aan de internationalisering van het hoger onderwijs. Dat is de strekking van de zeventien pagina's tellende brief die ze vandaag stuurde aan de Tweede Kamer. Vanuit het onderwijsveld wordt er wisselend gereageerd op de plannen van de minister.
Universiteiten en hogescholen: gematigd positief
De Vereniging van Universiteiten (VSNU) en de Vereniging Hogescholen (VH), die vorige maand nog een gezamenlijke internationaliseringsagenda presenteerden, reageren "gematigd positief" op de brief. "Er zijn een paar belangrijke punten overgenomen uit onze plannen. Daar zijn we heel tevreden mee", zegt een woordvoerder van de VSNU.
"De brief is een brede schets van de internationalisering, waarin wordt benadrukt dat internationalisering meer is dan taal of buitenlandse studenten. Daar zijn wij blij mee. De positieve waarden van internationalisering worden terecht benadrukt."
De VSNU plaatst wel een paar kanttekeningen. Met name als het gaat om de praktische uitvoering van de plannen. Als het aan de minister ligt, gaat de inspectie controleren of de gekozen opleidingstaal het onderwijs daadwerkelijk verbetert. De VSNU vreest "een enorm papieren circus" en daarmee extra werk voor universiteitspersoneel. "Het is evident dat een taalkeuze goed onderbouwd moet worden. Maar we maken ons zorgen over de verzwaarde regeldruk als het daarna voortdurend gecontroleerd moet worden."
Ook ziet de VSNU de voorstellen omtrent huisvesting van buitenlandse studenten als een heikel punt. De minister schrijft in haar brief dat het "het essentieel is dat instellingen hun concrete ambities en verwachte aantallen studenten delen". Volgens de VSNU is dat lastig. "We weten nooit precies hoeveel er komen. Een student schrijft zich vaak in meerdere landen in. Op het laatste moment kan iemand nog voor Parijs kiezen in plaats van Amsterdam."
VH-voorzitter Thom de Graaf vindt het teleurstellend dat er geen extra middelen worden vrijgemaakt om andersom meer Nederlandse studenten naar het buitenland uit te zenden (uitgaande studentenmobiliteit). "Hier had het kabinet wat meer daden in plaats van alleen mooie woorden mogen laten zien", aldus De Graaf.
Studenten: teleurgesteld
Tariq Sewbaransingh, voorzitter van studentvakbond LSVb, is teleurgesteld over de brief van Van Engelshoven. Volgens hem heeft de minister "half werk" geleverd. "We hadden gehoopt dat de minister in deze brief stappen zou zetten om de verengelsing tegen te gaan. In de brief laat ze weten daar oog voor te hebben, maar ze legt het neer bij de opleidingen. Ze had hier de kans door te pakken", zegt Sewbaransingh. "Nu is de Tweede Kamer aan zet en de komende tijd zullen we de politiek actief gaan opzoeken."
Het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) vindt dat Van Engelshoven veel vraagt van het hoger onderwijs als het gaat om internationalisering, maar vindt dat de minister er niet voldoende in investeert. "Internationalisering kan iets heel moois zijn. Maar als je het goed wil doen, kost dat geld. En dat is er nu niet'', zegt ISO-voorzitter Rhea van der Dong.
Beter Onderwijs Nederland: discussie wordt genegeerd
De vereniging Beter Onderwijs Nederland (BON) spande vorige maand een kort geding aan tegen de Universiteit Twente, de Universiteit Maastricht en de Inspectie van het Onderwijs. De twee universiteiten zouden opleidingen in het Engels aanbieden zonder geldige reden. De minister lijkt in haar brief niet doof voor die opmerking. Ze schrijft dat een keuze voor een Engelse opleiding een aantoonbare meerwaarde moet hebben en goed gemotiveerd moet zijn.
Het stemde BON-voorzitter Ad Verbrugge allesbehalve tevreden. "Wat ik vooral betreur, is dat ze de rapporten die zijn verschenen en de discussie die woedt weinig serieus neemt", zei Verbrugge in het NOS Radio 1 Journaal. Hij zet het kort geding daarom ook gewoon door. "Voor ons is de kern: nemen we Nederlands nog serieus als taal voor ons onderwijs? Hoe waarborgen we onze eigen taal? Op deze manier wordt Nederlands een provincietaaltje. De vraag is: moet je dat willen in een democratische samenleving? Ik ben benieuwd wat de Kamer hierover gaat zeggen."