'We komen steeds dieper in de Mocro-oorlog'
Gefeliciteerd, zeiden Rotje en Damsko tegen elkaar op 1 januari 2016. "We hebben het goed gedaan, gangster", schreef een van hen in een versleuteld bericht. "Die ene is weg en ik hoop die andere ook."
Ze doelden op de liquidatie van crimineel Chahid Yakhlaf, een dag eerder in Kerkdriel. Zijn broer raakte gewond, maar overleefde de schietpartij. Volgens het Openbaar Ministerie zijn Rotje en Damsko de bijnamen van de twee schutters, twintigers van Marokkaanse afkomst.
De berichten zijn verstuurd met geprepareerde telefoons van het bedrijf Ennetcom, populair onder criminelen. Het Openbaar Ministerie nam vorig jaar in Canada de server van het bedrijf in beslag en kreeg zo de beschikking over 3,6 miljoen berichten. Met speciale software wordt dat berichtenverkeer nu doorzocht op bewijsmateriaal in een groeiend aantal zaken.
Dat levert niet alleen bewijs op tegen uitvoerders van liquidaties, ook komen opeens hun vermoedelijke opdrachtgevers in beeld. Zoals Omar L., een tengere 27-jarige man met zilverkleurige bril, die vandaag voor het eerst moest verschijnen voor de rechtbank in Arnhem. "We komen steeds dieper in wat de Mocro-oorlog is gaan heten", aldus officier van justitie Aidan van Veen.
Wraakactie
L. zou de twee schutters, Rotje en Damsko, hebben opgedragen om Yakhlaf uit de weg te ruimen. Een wraakactie, volgens justitie, voor het vermoorden van zijn broer. Die kwam om het leven bij de dubbele liquidatie in de Amsterdamse Staatsliedenbuurt in 2012.
Om diezelfde reden zou L. nog een andere moord hebben bevolen, op een crimineel met de bijnaam Hitler. In versleutelde berichten schreef de opdrachtgever: "Ik zoek hem al jaren. Deze flikker heeft de Staatslieden georganiseerd." Deze aanslag mislukte omdat de schutters misten.
In de zaak tegen Omar L. en de twee schutters verwacht het Openbaar Ministerie de komende tijd nog meer belastende gesprekken uit de Ennetcom-data te halen. Ook in andere zaken duikelt justitie bewijs op uit de versleutelde berichten. Zoals tegen Naoufal F., die wordt gezien als opdrachtgever van in ieder geval één (mislukte) liquidatie.
Terwijl de politie hoopt om via de berichten loopjongens, tussenpersonen, opdrachtgevers en misschien wel de allerhoogste bazen binnen de onderwereld te identificeren, hebben advocaten grote twijfels of het graven in die communicatie wel mag.
"Er worden hele plukken informatie uit Ennetcom gehaald die leiden tot allerlei ernstige verdenkingen, maar als je vraagt: was de inbeslagname van die 3,6 miljoen berichten wel rechtmatig, dan krijgen we dat niet te horen", zegt Sander Janssen, advocaat van Omar L.
Het is levensgevaarlijk om een naam te noemen.
Een oordeel van de rechter of het berichtenverkeer in beslag genomen had mogen worden, is er nog niet omdat het onderzoek naar Ennetcom zelf nog steeds loopt. Ondertussen stijgt het aantal zaken waarin bewijs wordt gehaald uit de communicatie van het bedrijf. Advocaat Jan-Hein Kuijpers: "Ik kan ook niet controleren hoe de politie in die informatie zoekt. Dat is niet transparant."
Maar de versleutelde berichten mogen vooralsnog gewoon worden gebruikt, bevestigde de rechtbank vandaag in de zaak rond Omar L. en zijn vermeende handlangers Damsko en Rotje.
Die ontkennen ook maar iets met liquidaties te maken te hebben. "Mijn telefoon werd ook vaak gebruikt door anderen", beweert een van de vermoedelijke schutters. "Het is levensgevaarlijk om een naam te noemen, ik hoop dat u dat begrijpt."