Poetin vergelijkt claim gifgasaanval met 'massavernietigingswapens Irak'
De Russische president Poetin heeft de Amerikaanse claim dat de Syrische president Assad achter de gifgasaanval van een week geleden zit, vergeleken met de Amerikaanse bewering uit 2003 dat Irak massavernietigingswapens had. Dat was het argument voor een Amerikaans-Britse inval in Irak die leidde tot de val van Saddam Hussein. Later bleek dat er geen bewijs was dat Irak over zulke wapens beschikte.
De Amerikanen vuurden donderdagnacht 59 Tomahawk-raketten af op een militaire basis als vergelding voor de dodelijke gifgasaanval in de provincie Idlib. Bij die gifgasaanval kwamen bijna negentig mensen om het leven. Zowel de VS als Turkije houdt de Syrische president Assad verantwoordelijk voor die aanval, maar Damascus ontkent betrokkenheid en Rusland steunt Assad.
'Provocaties'
Poetin zei vandaag op een persconferentie dat hij heeft gehoord over "geplande provocaties" met als doel om de Syrische overheid op te laten draaien voor de chemische aanval in Idlib. Ook zouden er nieuwe Amerikaanse aanvallen worden voorbereid op het zuiden van Damascus. Bewijs voor zijn claims leverde Poetin niet.
De Russische president vindt dat internationale organisaties de gifgasaanval moeten onderzoeken. Volgens Rusland en Syrië hebben Syrische gevechtsvliegtuigen een depot met chemische wapens van de opstandelingen getroffen.
Een woordvoerder van het Russische leger meldt dat de Syrische autoriteiten bereid zijn om internationale experts toe te laten op een militaire basis om die te onderzoeken op sporen van chemische wapens.
De Turkse minister van Volksgezondheid zegt dat uit onderzoeken op de slachtoffers van de gifgasaanval vast is komen te staan dat bij de aanval saringas is gebruikt. In bloed en urine zijn sporen gevonden van een bijproduct van saringas.