De verkoop van sociale huurwoningen is voor woningcorporaties een effectieve manier om de kas te spekken. Maar die huizenhandel kan steeds vaker op kritiek rekenen van gemeenten. Want de wachtlijsten voor sociale huur zijn lang.
Amsterdam en Utrecht maken de verkoop daarom moeilijker. Maar volgens corporaties werkt een verkoopverbod averechts.
Verkoop hoeft niet te beletten dat de woningvoorraad toeneemt.
Elk jaar verkopen woningcorporaties ruim drieduizend sociale huurwoningen die leeg zijn komen te staan. Dat levert samen honderden miljoenen euro's op. Dat geld gebruiken de corporaties voor nieuwbouw en verduurzaming van hun woningen. Ook willen ze in kwetsbare wijken met veel sociale huur, huizenbezitters toevoegen om de leefbaarheid te verbeteren.
Maar de praktijk stuit op veel protest, ondanks dat er de laatste jaren minder sociale huurhuizen worden verkocht dan eerder. Volgens bewoners worden mensen met een laag inkomen de wijk uitgejaagd.
Deze Amsterdamse actiegroep protesteert al vier jaar ieder weekend tegen de verkoop van sociale huurwoningen:
Ook bij gemeenten groeit de overtuiging dat sociale huurwoningen binnen de corporaties moeten blijven. In Amsterdam geldt sinds dit jaar een stop op de verkoop van sociale huurwoningen in bepaalde wijken. Utrecht gaat nog een stap verder: daar geldt het verbod in de hele stad.
Wethouder Dennis de Vries noemt het een principekwestie. "In deze tijd, waarin er zo'n groot tekort is aan sociale huurwoningen, moet je geen huurwoningen gaan verkopen."
'Niet rationeel'
De Utrechtse corporatie Woonin laat weten alleen onder politieke druk te hebben ingestemd met de strenge regels. De corporatie noemt het "niet rationeel en op sentiment gebaseerd beleid dat op de lange termijn ervoor kan zorgen dat er minder sociale huurwoningen worden gebouwd".
Want, zegt de corporatie, met het geld van één verkochte huurwoning kunnen 1,5 tot twee nieuwe huurwoningen worden gebouwd. Volgens wethouder De Vries klopt die berekening niet. "In het verleden werd dat ook gezegd, maar dat hebben we niet teruggezien. Dat is niet gehaald en dat maakt dat we hier zo strak op zitten."
Andere woningbouwverenigingen willen niet reageren op vragen van Nieuwsuur. Ze zeggen dat ze de boel "niet op scherp willen zetten".
Huurvoorraad stijgt
Emeritus hoogleraar woningmarkt Johan Conijn noemt de verwijten aan het adres van woningcorporaties niet per se terecht. "Ik ontken de nadelen van verkoop niet, en ik begrijp de frustratie, maar je moet ook kijken hoe je ervoor kan zorgen dat de voorraad stijgt ondanks verkoop en sloop. Een verkoop hoeft niet te beletten dat de woningvoorraad toeneemt, want die opbrengsten worden gebruikt om nieuw te bouwen. En per saldo stijgt de sociale huurvoorraad op dit moment."
In Utrecht stellen de woningbouwverenigingen dat ze dit jaar vanwege de maatregelen ruim 10 miljoen euro mislopen. Zij lenen dat geld nu, maar volgens Conijn is dat geen houdbare oplossing. "Uit prognoses van het ministerie blijkt dat die mogelijkheid over een aantal jaar opdroogt. Er wordt veel van corporaties gevraagd: nieuwbouw, verduurzaming, woningverbetering. Daar moeten ze geld voor lenen en daar zit een grens aan. En dan kun je niet meer bouwen."