Prinses Laurentien

Kabinet toetste 'politiek gevoelige werk' prinses Laurentien niet vooraf

  • Renee van Hest

    Onderzoeksredactie

  • Judith Pennarts

    Onderzoeksredactie Nieuwsuur

  • Renee van Hest

    Onderzoeksredactie

  • Judith Pennarts

    Onderzoeksredactie Nieuwsuur

Het kabinet heeft de betrokkenheid van prinses Laurentien bij de schadeafhandeling van de Toeslagenaffaire pas getoetst nadat er al een contract met het ministerie van Financiën was getekend. Experts vinden dat het kabinet eerder had moeten beoordelen of die werkzaamheden zouden kunnen botsen met haar positie als lid van het Koninklijk Huis.

Vanaf juli 2023 liggen de activiteiten van Laurentien gevoelig omdat de prinses volgens deskundigen een overheidstaak uitvoert. Haar stichting zet in opdracht van het ministerie van Financiën een alternatieve schadeafhandeling op voor gedupeerde ouders in de Toeslagenaffaire. Maar niet de prinses, maar de premier is verantwoordelijk voor haar werkzaamheden.

De premier had hier bovenop moeten zitten.

Paul Bovend'Eert, emeritus hoogleraar staatsrecht

Pas vier maanden nadat Laurentien is gestart, stuurt toenmalig staatssecretaris Toeslagen Aukje de Vries (VVD) er een brief over naar toenmalig premier Mark Rutte. "Onbegrijpelijk", zeggen staatsrechtdeskundigen. Ze noemen het "mosterd na de maaltijd". Het kabinet had vooraf de afweging moeten maken of de betrokkenheid van de prinses bij een overheidstaak wel wenselijk was.

Het ministerie van Financiën erkent dat "iets langer dan gebruikelijk" over de beoordeling is gedaan, maar dat toetsen ook met terugwerkende kracht kan. "De premier had hier bovenop moeten zitten", zegt emeritus hoogleraar staatsrecht Paul Bovend'Eert. "Hij had vanaf het begin intensief bemoeienis moeten hebben met de vraag of de prinses deze activiteiten überhaupt zou mogen hebben."

Ministeriële verantwoordelijkheid

Uit onderzoek van Nieuwsuur blijkt dat in de brief staatssecretaris De Vries op 28 november vaststelt dat er "geen dwingende redenen zijn die zich verzetten tegen de aanvaarding van ministeriële verantwoordelijkheid". Rutte onderschreef dat, bevestigt Algemene Zaken.

De Rijksvoorlichtingsdienst benadrukt dat de primaire verantwoordelijkheid voor de hersteloperatie van Laurentien bij de staatssecretaris ligt. Eerder aanvaardde Rutte - in 2017 - wél de ministeriële verantwoordelijkheid voor een andere stichting van de prinses: de Number 5 Foundation.

Dat in dit geval de staatssecretaris de ministeriële verantwoordelijkheid draagt voor het werk van Laurentien - zoals de Rijksvoorlichtingsdienst benadrukt - is volgens experts onjuist: het is de premier die is belast met de coördinatie en de uitvoering van de ministeriële verantwoordelijkheid voor leden van het Koninklijk Huis.

"De minister-president had zo'n brief naar de staatssecretaris moeten sturen. Hij moet coördineren en uitvoeren, niet andersom", zegt hoogleraar Bovend'Eert.

Maar ook de huidige premier Schoof volgt dezelfde lijn: "De verantwoordelijkheid voor het beleid inzake de hersteloperatie en de inzet van de Stichting (Gelijk)waardig Herstel (de stichting van Laurentien, red) ligt bij de staatssecretaris."

Aanbestedingsregels genegeerd

Financiën wil de brief uit 2023 niet openbaar maken. Daardoor blijft onduidelijk op basis waarvan de inschatting werd gemaakt dat Laurentien haar gevoelige positie kon bekleden.

Ondanks dat die toets destijds positief uitpakte, kleven er gevoeligheden aan Laurentiens betrokkenheid. Zo blijkt Financiën bij het verstrekken van opdrachten aan de prinses tot twee keer toe de aanbestedingsregels niet te hebben gevolgd: voor een pilot-opdracht ter waarde van 4,2 miljoen euro en een nieuwe opdracht voor 96 miljoen euro.

Het ministerie legde bij die nieuwe grote opdracht een advies van de Inspectie Rijksfinanciën naast zich neer, bleek eerder uit berichtgeving van NRC. De Inspectie waarschuwde dat een onderhandse gunning "mogelijk onrechtmatig" is. De opdracht had openbaar aanbesteed moeten worden.

De premier moet juist zorgen dat Laurentien niet weer in een kwetsbare positie terechtkomt.

Paul Bovend'Eert, emeritus hoogleraar staatsrecht

"Het is heel raar dat je één keer in de fout gaat en daar niet van leert. Dat je óók niet leert van een waarschuwing en vervolgens ook nog een tweede keer de aanbestedingsregels lijkt te negeren", zegt hoogleraar aanbestedingsrecht Pieter Kuypers.

Het ministerie erkent de aanbestedingsregels inderdaad niet te hebben gevolgd en dat dat "een comptabele onrechtmatigheid" met zich meebracht. Maar dit risico is aanvaard omdat de Kamer snelheid wilde en om ouders niet in onzekerheid te laten. Een drogreden, vindt Kuypers. "Deze opdracht had met een versnelde procedure gewoon openbaar aanbesteed kunnen worden."

Uitzondering voor prinses

Volgens experts maakt het ministerie zichzelf daarmee onnodig kwetsbaar in een dossier waarin juist het onrechtmatig handelen van de overheid centraal staat. Bovendien beschadigt het negeren van de regels de positie van de prinses. "Die aanbestedingsregels zijn bedoeld om de suggestie te voorkomen dat je bepaalde mensen voordeel geeft", zegt hoogleraar bestuursrecht Geerten Boogaard. "Vroeg of laat komt de vraag: is hier nu een uitzondering gemaakt omdat het een prinses is?"

Naast de aanbestedingskwestie leven er ook vragen over de transparantie rondom stichtingen waarbij Laurentien is betrokken. Haar werkzaamheden vinden volgens de website "belangeloos" plaats. Maar na vragen van Nieuwsuur blijkt de Number 5 Foundation (NR5), waar de prinses directeur-bestuurder is, facturen te sturen aan de Stichting (Gelijkwaardig) Herstel (SGH).

Voor "faciliteiten, expertise en kennis", aldus een woordvoerder. Het zou gaan om een "redelijke kostenvergoeding" en dat geld gaat niet naar het salaris van Laurentien. Maar Bovend'Eert vindt dat de prinses hier transparant over had moeten zijn. "Het maakt niet uit of het hier om een onkostenvergoeding of een bezoldiging gaat."

Kwetsbare positie

De stichting blijkt ook niet aangesloten bij het CBF, het keurmerk voor goede doelen. Organisaties met dat keurmerk zijn onder meer verplicht directiesalarissen te publiceren. De stichting heeft wel een zogenoemde ANBI-status, die geldt voor instellingen die zich inzetten voor het algemeen belang.

Een woordvoerder van de stichting van Laurentien zegt dat men overweegt het CBF-keurmerk alsnog aan te vragen, maar dat is nog niet gebeurd.

Laurentien mag dan zijn teruggetreden bij SGH, maar als het aan Gert-Jan Segers ligt - voorzitter van de Raad van Toezicht van SGH- houdt Laurentien een "blijvende betrokkenheid". Onverstandig, vindt Bovend'Eert. "Gebleken is dat de prinses in een kwetsbare positie terecht is gekomen. De premier moet zorgen dat Laurentien daar niet weer in terechtkomt."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl