Farmaceut AbbVie

Uitspraak rechter gevraagd over 'te hoge prijs' voor medicijn reuma en Crohn

  • Maaike Vos

    redacteur Nieuwsuur

  • Ronja Hijmans

    redacteur Nieuwsuur

  • Maaike Vos

    redacteur Nieuwsuur

  • Ronja Hijmans

    redacteur Nieuwsuur

Mag een farmaceut ongebreidelde winst maken op een goedlopend medicijn? Nee, vindt stichting Farma ter Verantwoording (FtV). Winst maken mag, maar er zijn grenzen. Daarom sleept de stichting farmaceut AbbVie, producent van het succesvolle medicijn Humira, voor de rechter in een principezaak.

Humira is een zeer winstgevend en goedwerkend medicijn tegen onder meer reuma, de ziekte van Crohn en de huidziekte psoriasis. Wereldwijd was de omzet tussen 2004 en 2020 ruim 150 miljard euro. In Nederland maakten er in 2018 bijna 22.000 patiënten gebruik van.

Maximumbudget

Stichting FtV berekende dat AbbVie van 2004 tot en met 2018 - de periode dat ze patent hadden op het medicijn - zo'n 2,3 miljard euro omzet behaalde in Nederland. Daarna mochten andere aanbieders het medicijn namaken en daalde de prijs. Ook schatte de stichting de hoogte van productiekosten en kosten voor onderzoek en ontwikkeling van de medicijnen. Dat deden ze op basis van openbare bronnen, zoals hoorzittingen in het Amerikaanse Congres over de hoge prijs van Humira.

"Wij zijn voor het recht op gezondheid en recht op toegang tot zorg", zegt Sabina Voogd van de stichting. "Dat zijn mensenrechten. De Nederlandse regering heeft een maximumbudget voor de zorg vastgesteld. Dat betekent dat je keuzes moet maken. Je kunt iedere euro maar één keer uitgeven. En we zien dat omdat medicijnfabrikanten een te hoge prijs vragen, andere medicijnen of diensten niet kunnen worden geleverd."

Stichting FtV stelt dat een winst van 25 procent een gerechtvaardigde winst is. Volgens de berekening van de stichting was tussen 2004 en 2018 zo'n 1,2 miljard euro 'overige winst' en volgens hen dus niet gerechtvaardigd.

Omzet Humira

"Humira staat wereldwijd bekend als het meest lucratieve medicijn dat ooit op de markt is verschenen", zegt Marcel Canoy, hoogleraar gezondheidseconomie aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. "Ik vind het een goede zaak, omdat het een principiële vraag bij de rechter neerlegt. Het is heel moeilijk om objectief te bepalen wat we vinden van bedrijven die heel veel winst maken."

Volgens Canoy zijn er twee factoren die van belang zijn in deze zaak. "Er was een monopolie, want het is niet zoals bij telefoons waar je naar de concurrent kunt gaan als je Apple te duur vindt." Ten tweede worden farmaceutische bedrijven beschermd door patenten. "Die bescherming stelt ze ook in staat om winst te maken. Maar waar ligt de grens?"

Risico's

Abbvie laat in een reactie weten te handelen conform alle wet- en regelgeving en de aantijgingen van de Stichting Farma ter Verantwoording te verwerpen "omdat ze ongegrond zijn". "Wij zetten ons volledig in voor goede zorg voor patiënten, met oog voor de behoeften van de samenleving."

Farmaceuten verklaren hun hoge winsten vaak door de risico's die ze lopen bij de ontwikkeling van nieuwe medicijnen. "Natuurlijk moet er geld overblijven om in nieuwe medicijnen te investeren", reageert Voogd. "En er moeten ook aandeelhouders betaald worden, dus een bedrijf kan best winst maken." Maar in vijftien jaar tijd 1,2 miljard euro verdienen aan een medicijn, dat gaat de stichting te ver. "Dat hebben wij allemaal betaald, als premiebetalers."

De stichting eist geen geld, maar wil van de rechtbank een uitspraak over wat redelijke winst is. "Wij hebben goede hoop dat de rechter ons gelijk gaat geven", vervolgt ze. "Onze argumenten krijgen extra kracht door de zaak van Milieudefensie tegen Shell, waarin de rechter stelde dat bedrijven een maatschappelijke zorgplicht hebben."

Marktwerking

Elbert de Jong, hoogleraar privaatrecht aan de Universiteit Utrecht, noemt de zaak "vrij ambitieus". "Ze proberen de unieke uitspraak in de Shellzaak op te rekken om die ook van toepassing te laten zijn op de prijsbepaling van medicijnen." Hij vraagt zich af of die redenering geaccepteerd wordt. "In de Shellzaak ging het over vervuilend en 'gevaarzettend' gedrag. In deze zaak gaat het om een product dat in wezen goed is voor de samenleving." De Jong benadrukt overigens dat er nog een hoger beroep loopt in de Shell-zaak.

En er is nog een belangrijker probleem. "De prijs van een product wordt bepaald door marktwerking en eventuele publiekrechtelijke regels. Het is niet aan het privaatrecht om in te grijpen in de prijs", zegt De Jong.

Voogd: "Wij willen dat de rechter een principe-uitspraak doet over farmaceutische bedrijven die een te hoge prijs vragen voor hun medicijnen. Zo hopen we dat de prijzen eerlijker worden en de kosten voor de premiebetaler lager."

Op 21 juni begint de behandeling van deze zaak voor de rechtbank. Maar de advocaat van de stichting verwacht dat het nog wel tot 2024 kan duren voordat de zaak op de inhoudelijke gronden wordt behandeld.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl