Voor minder dan 2,50 euro per dag werkt Sayed Hassan in de steenkoolmijnen van de Afghaanse provincie Bamyan. "Het is heel zwaar. We gaan 100 tot 150 meter naar binnen. Het is heel krap en je kan niet echt goed bewegen."
Het is levensgevaarlijk werk, maar Hassan heeft geen keuze. De mijnen zijn de enige bron van inkomsten in z'n dorp. Sterker: zo'n beetje heel Afghanistan is afhankelijk van de inkomsten uit de kolenexport, nu de rest van de economie volledig is ingestort.
Vrijwel geen enkel land wil nog handel drijven met Afghanistan, sinds de Taliban er anderhalf jaar geleden de macht overnamen. Maar er is een uitzondering: China. Dat land ruikt z'n kans en is van plan een miljoenendeal te sluiten om olie te winnen in het noorden van Afghanistan. Het lijkt een opmaat naar meer Chinese investeringen in de Afghaanse mijnbouw, al zijn er grote twijfels over de veiligheid.
China voelt zich gedoemd iets te doen in Afghanistan.
De oliedeal is voor Chinese begrippen klein bier. Het Chinese bedrijf dat het akkoord sloot, investeert in eerste instantie elk jaar 150 miljoen dollar, volgens de Taliban. "Het is een kleine deal, met een grote symbolische waarde", zegt Chinakenner Mohammadbagher Forough, verbonden aan instituut Clingendael.
"China opereert volgens het gezegde: als je een rivier oversteekt, doe het stap voor stap. Na de eerste stap kijk je wat er gebeurt. Gaat het goed, dan zet je de volgende stap. Zo deden ze het ook in Afrika."
De Chinese interesse in Afghanistan is niet nieuw. In 2011 sloot China al een deal met de vorige machtshebbers waardoor het al olie ontvangt uit Afghanistan. En er zijn contracten om koper en steenkool te mijnen, al zijn de Chinezen met de exploitatie nog niet begonnen.
Verder zit er veel goud, ijzer, lood en zink in de Afghaanse grond, net als de metalen lanthaan en cerium. En lithium, een van de duurste metalen, en onmisbaar voor de energie-transitie. Volgens Amerikaans onderzoek heeft dit alles een waarde van enkele duizenden miljarden dollars.
De Chinese Yu Minghui is een van de weinige buitenlandse zakenmensen in Afghanistan. Hij wil niets liever dan zich in de mijnbouw storten, maar houdt zich nu nog vooral bezig met heel andere producten:
En er is nog een reden voor de Chinese interesse in Afghanistan: veiligheid. Afghanistan is een van de "hoofdpijndossiers" van China, zegt Forough, doordat de landen een stuk grens delen bij de provincie Xinjiang. Daar wonen de Oeigoeren, een door China onderdrukte moslimminderheid. "China vreest dat gewapende, extremistische Oeigoeren onderdak vinden in Afghanistan."
China hoopt samen met de Taliban die extremistische bewegingen of sympathisanten te bestrijden. En China weet dat als ze iets van de Taliban gedaan willen krijgen, ze er banden mee moeten opbouwen.
Voor China gaan handel en het creëren van stabiliteit bovendien hand in hand, zegt Forough. "Een Chinees concept is: veiligheid door economische ontwikkeling. Als een land niet ontwikkeld is, kan het nooit helemaal veilig zijn, is het idee. China voelt zich nu gedoemd iets te doen want Afghanistan raakt meer en meer bankroet."
Het is onze plicht de sharia te handhaven.
De meeste landen willen geen zaken doen met de Taliban-regering vanwege de positie van vrouwen en de herinvoering van lijfstraffen. Al zien de Taliban zelf het probleem niet zo. In gesprek met Nieuwsuur noemt Javad Afghanzada, een bestuurder bij het ministerie van Industrie en Handel, de mensenrechtenschendingen "geruchten".
Volgens Afghanzada volgen ze alleen de wet. "Wij handhaven de islamitische wetgeving, de sharia, net als overal in de islamitische wereld. Dat is onze plicht. Voor dieven, moordenaars en mensen die overspel plegen zijn er bepaalde straffen."
Dat de Taliban het niet zo nauw nemen met de mensenrechten, doet er voor China niet toe. Forough: "De Chinezen hebben veel geopolitieke zorgen. Waar ze om geven is stabiele relaties."
IS pleegt aanslagen
Wat er voor China wél toe doet, is de veiligheidssituatie in Afghanistan. De Taliban heeft die niet onder controle: terreurorganisatie IS pleegt nog steeds aanslagen. Onlangs nog op een hotel met Chinese zakenmannen.
Deze aanvallen maken het voor China minder aantrekkelijk om zaken te doen in het land, maar "tegelijkertijd versterken ze het idee dat er iets moet gebeuren", zegt Forough.
Hoe dan ook is het onder de huidige omstandigheden maar zeer de vraag wanneer de eerste 'Chinese' olie onder de nieuwe deal uit de grond komt. "De tijd is nog niet rijp, er is nog te veel onzeker", zegt de Chinese ondernemer Yu. Hij beperkt zijn handel voorlopig tot 'Made in China'-producten als kachels en nepbloemen. "Daar zijn Afghanen gek op."
En mijnwerker Hassan weet dat hij voorlopig geen andere grondstoffen dan kolen zal zien. "We werken dag en nacht door. Er is hier geen ander werk."