Zaterdag gaan studenten weer protesteren tegen het leenstelsel. Dat stelsel bestaat sinds 2015 maar verdwijnt weer in 2023 onder druk van studenten en een Kamermeerderheid. De studenten die in de tussentijd geen basisbeurs kregen willen een veel hogere compensatie dan het kabinet ze wil geven.
"Studenten zitten met torenhoge schulden opgezadeld", zegt Ama Boahene, voorzitter van studentenvakbond LSVb. "En daar moet een compensatie op komen wat ons betreft."
Veertig-, vijftig-, zestigduizend euro schuld is geen uitzondering.
De basisbeurs was jarenlang voor uitwonende studenten zo'n 300 euro per maand. Dat hoefden ze niet terug te betalen. De 'leenstelselstudenten' zijn daardoor in totaal zo'n 14.000 euro meer kwijt in hun studietijd dan de 'basisbeursstudenten'. Ze noemen zichzelf daarom de pechgeneratie.
Het kabinet heeft onlangs een miljard uitgetrokken om hen te compenseren. Dat komt neer op ongeveer 1000 euro per persoon. Maar studentenorganisaties willen het volledige misgelopen bedrag gecompenseerd.
Burn-outs
Sommige studenten zitten ver boven het gemiddelde schuldbedrag. "Veertig-, vijftig-, zestigduizend euro is geen uitzondering", zegt LSVb-voorzitter Boahene.
De Wageningse student Daphne Schoop heeft bijvoorbeeld een studieschuld van 45.000 euro. "En als ik klaar ben iets meer dan 50.000 waarschijnlijk."
Werken naast haar studie voor extra inkomsten kon ze niet aan. Net als veel andere studenten kreeg ze burn-outklachten. "In het begin van m'n studie heb ik ieder weekend 16 uur gewerkt, maar daar ben ik mee gestopt."
Ik voel me in de steek gelaten. De jongeren worden vergeten en zijn weer de pineut.
Vorige week schreven de jongerenafdelingen van alle coalitiepartijen in een brief in De Telegraaf dat de leenstelselgeneratie een verloren generatie is. Zij roepen hun eigen moederpartijen in het kabinet op de compensatie te verhogen tot het niveau van de basisbeurs: 14.000 euro.
Joris Hetterscheid voelt zich in de steek gelaten door zijn eigen partij. Hij is voorzitter van de Jonge Democraten, de jongerenclub van D66, de partij die zich profileert als onderwijspartij. De jongeren dienden een motie in op het partijcongres waarin ze de hogere compensatie eisten. "Die motie is ook aangenomen, maar daar is niets mee gedaan. De jongeren worden vergeten en zijn weer de pineut."
Veel beloftes die het kabinet bij de invoering van het leenstelsel deed zijn niet zijn nagekomen, benadrukt Gijs Toussaint, een ander bestuurslid van de Jonge Democraten. "Er zouden meer investeringen in het onderwijs komen. Die zijn er niet gekomen. Of te laat. De lening zou niet meetellen, als je een hypotheek aanvraagt. Maar dat is wel gebeurd. Die beloftes kwamen óók van D66."
Onfair
Koen Caminada, hoogleraar empirische analyse aan de Universiteit Leiden, vindt de klachten van de studenten terecht. "Juridisch is er waarschijnlijk geen reden voor compensatie, maar er is wel een aantal dingen aantoonbaar onfair."
"De leenstelselgeneratie heeft maar beperkt kunnen profiteren van de onderwijsinvesteringen die bij de invoering van het leenstelsel waren beloofd. Ook moeten ze in de toekomst wel concurreren met de omliggende generaties: bijvoorbeeld op de huizenmarkt, die al krap is."
Volgens Caminada is het onwenselijk om één tussengeneratie met hogere schulden te creëren. Hij benadrukt dat deze generatie niet alleen een hogere studieschuld heeft. Zo kregen ze ook geen coronasteun terwijl ze geen fysiek onderwijs hadden, studievertraging opliepen en massaal hun bijbaantjes verloren. Daardoor werden ze gedwongen meer te lenen. "Als je dit allemaal optelt, staat een compensatie van 1.000 à 2.000 euro niet in verhouding."
'D66 moet opnieuw onderhandelen'
Hetterscheid vindt het een taak van de D66-ministers Sigrid Kaag (Financiën) en Robbert Dijkgraaf (Onderwijs) om binnen de coalitie op zoek te gaan naar meer geld. "Ze moeten opnieuw onderhandelen met de coalitiepartijen."
Maar veel vertrouwen heeft hij er niet in. "Ik denk niet dat het gaat lukken, als ik deze coalitie zie."