De voortdurende onrust in de Amerikaanse steden roepen herinneringen op aan een ander crisisjaar: 1968. Toen was er de Vietnamoorlog, nu is er een pandemie die het land in haar greep houdt. En: in beide jaren waren er grote raciale spanningen en was er een presidentskandidaat die dacht met een pleidooi voor law and order de verkiezingen van dat jaar te kunnen winnen.
In 1968 was die kandidaat Richard Nixon, nu Donald Trump. Het lijkt er sterk op dat president Trump de strategie van Nixon volgt, maar dan trekt hij wel de verkeerde lessen, zeggen drie Amerikaanse politiek deskundigen.
Spierballentaal
"Een duidelijke overeenkomst tussen de twee jaren is dat de machtshebbers meer en meer politie inzetten en niet ingaan op de oorzaken van de demonstraties", zegt historicus Heather Ann Thompson, die onderzoek deed naar protestbewegingen. "De autoriteiten gingen en gaan niet de dialoog aan over raciale ongelijkheid, of destijds over de Vietnamoorlog. Het geweld dat we toen zagen, is de aanpak die ze nu weer kiezen."
David Frum, oud-tekstschrijver van president George W. Bush en nu publicist, wijst erop dat de protesten en de confrontaties met politie en leger in 1968 wel een stuk gewelddadiger waren. "Honderden mensen kwamen daarbij om het leven. De wereld is nu een stuk minder gewelddadig."
Maar de manieren waarop Trump en Nixon reageren op de protesten vertonen grote overeenkomsten. Beiden benadrukken het belang van law and order en een sterke reactie vanuit de overheid. Zo dreigde Trump het leger in te zetten om de gewelddadige protesten de kop in te drukken. Hij trommelde al enkele honderden militairen op om in Washington de orde te herstellen.
Je kunt oproer politiek inzetten, maar als je het zelf uit de hand liet lopen, zul je niet slagen.
Tijdens zijn campagne in 1968 had ook Nixon het constant over het belang van de wet en het recht. Maar volgens historicus Rick Perlstein, schrijver van het geprezen boek Nixonlandt, was Nixon tactisch veel slimmer dan Trump. "Zonder het echt te menen prees Nixon de burgerrechtenbeweging. Hij wist hoe hij over rassenproblemen kon praten zonder racistisch te klinken."
"Zo gebruikte hij law and order als code voor het beschermen van witte mensen tegen zwarte mensen. Nixon was een heel sluwe, gedisciplineerde politicus en wilde gezien worden als een echte staatsman, ondanks zijn ruwe randjes."
Trump daarentegen lijkt nauwelijks moeite te doen om diplomatiek over te komen. Bij hem gaat het vooral om het herstellen van gezag, zeggen Thompson, Frum en Perlstein.
En dan is er een nog ander belangrijk verschil: Nixon was in 1968 alleen nog maar kandidaat, Trump is al de zittende president. Een groot deel van de bevolking houdt de president zelf verantwoordelijk voor de onrust in het land. Frum: "Trump gebruikt zijn eigen falen als argument om hem opnieuw te verkiezen. Je kunt oproer politiek inzetten tegen degene die het uit de hand liet lopen. Maar als je het zelf uit de hand liet lopen, zul je niet slagen."
'Biden is de Nixon van nu'
Nixon doet Frum eerder denken aan Democraat Joe Biden. In de jaren 50 was Nixon in een relatief rustige periode acht jaar vice-president onder Eisenhower. Bij de verkiezingen in 1968 deed Nixon de mensen daardoor denken aan die veel vreedzamere jaren, zegt Frum. "Dus in zekere zin verkeerde Nixon in dezelfde positie als Joe Biden nu. Joe Biden belooft: Ik zal voor rust zorgen, ik breng ons terug naar normaal, weg van de gekte van de afgelopen 3,5 jaar."
Volgens Frum spreekt de harde aanpak van Trump alleen de absolute kern van zijn aanhang aan. "Er lijkt onder Amerikanen vooral sympathie te zijn voor de klachten over politiegeweld. Er wordt geplunderd, dat is slecht, maar de mensen zijn daarvoor niet echt bang. Op de meeste plekken is het juist de politie die over de schreef gaat. Dus de boodschap van Trump werkt niet en strookt niet met de realiteit, alleen met wat hij op Fox News ziet. En verreweg de meeste Amerikanen kijken daar niet naar."