Rechtbanken gaan vanaf 11 mei weer op beperkte schaal open. Maar advocaten maken zich zorgen over de rechten van verdachten en vragen zich ook af waarom rechtbanken niet al eerder open zijn gegaan. "Als de supermarkt direct doorzichtige schermpjes kan plaatsen waarom rechtbanken dan niet? Waarom duurt het zo lang?"
De rechtbanken zullen vanaf 11 mei zaken, waarbij de aanwezigheid van de betrokkenen onmisbaar wordt genoemd, voorrang geven. Dat zijn strafzaken, jeugd(straf)zaken en familiezaken. "Ik hoop dat de rechten van verdachten zo beter worden gewaarborgd, maar ik wil eerst zien dan geloven", zegt jeugdadvocaat Reinier Feiner, voorzitter van de Vereniging Sociale Advocatuur Nederland.
Hij bestudeerde twaalf zaken over uithuisplaatsing van kinderen. "Elf van de twaalf ouders hadden niet eens een advocaat en werden alleen telefonisch gehoord." Dat is te karig, vindt hij: "Naast het afhandelen van spoedzaken, ook als het slechts telefonisch kan, had men ook moeten nadenken over de zorgvuldigheid van de rechtspraak."
Basale normen
Nu zijn de zaken voor uithuisplaatsing zonder advocaat allemaal toegewezen, zegt Feiner. "En die kinderen zijn uit huis geplaatst voor de volledige duur. Niet voor de duur van corona, of tijdelijk, maar gewoon voor de hele duur, een jaar. Bij hun ouders weggehaald dus. Mensen zijn niet in staat met een enkel telefoontje de rechter te vertellen hoe het volgens hun zit. Het is een honderd procent score voor de jeugdbescherming - en dat kan terecht zijn - maar het is wel opmerkelijk."
Er is volgens Feiner vooral ingezet op de veiligheid van medewerkers, maar niet gekeken naar de rechten van verdachten of partijen. En ook voor de periode na 11 mei ziet hij nog geen verbetering. "Ik heb nog steeds uitnodigingen van de rechtbank om mijn cliënten in juni telefonisch te horen. En dat is gewoon niet zorgvuldig genoeg. Het nieuwe werken moet niet zijn dat we telefonisch gaan horen."
Rechter Henk Naves, van de Raad voor de Rechtspraak, erkent dat aanwezigheid tijdens een zitting een grondrecht is. Maar hij denkt niet dat rechten van mensen de afgelopen periode zijn geschaad. "Rechters hebben het zo goed mogelijk gedaan, ook op basis van dikke dossiers. Het kon niet anders. We hebben bepaalde logistieke problemen die zittingen in zalen niet mogelijk hebben gemaakt. We hebben zo zorgvuldig mogelijk willen zijn. We hebben onze werkprocessen moeten aanpassen."
Verdediging
Strafrechtadvocaat Leon van Kleef vreest nu voor de inhaalslag ná 11 mei. "Doelen halen is heilig bij rechtbanken. Mijn zorg, en van meer advocaten, is dat men dat doet door bepaalde basale normen te laten zakken. En dan gaat het met name over de adequate mogelijkheden om een zaak voor te bereiden, om je cliënt te bezoeken en te spreken. De mogelijkheid om de verdediging te kunnen voeren, óók op basis van wat er op een zitting gebeurt."
De meest basale rechten in het strafproces zijn geraakt, vinden beide advocaten. "Het recht van een verdachte om aanwezig te zijn om z'n eigen zaak te bepleiten. Het raakt de goede voorbereiding op een zaak. Want als ik een zitting heb, kan ik met mijn cliënt overleggen. Je kan belet vragen, je kunt iemand adviseren", aldus Van Kleef.
"Dat kan eigenlijk alleen maar live. Je kunt wel zeggen dat videoseks hetzelfde is als echte seks, maar ga daar maar eens een enquête over houden."
Videobellen
Overleg en de vertrouwelijkheid in communicatie tussen cliënt en advocaat is nu een volstrekte illusie, vinden beiden. Van Kleef. "Ik moest laatst overleggen met iemand die vastzat. Die zat geboeid en met drie bewaarders om hem heen. Nou, ga dan maar lekker overleggen. Dat wordt 'm niet."
En hij gelooft dat de rechtbank alleen nog maar meer gebruik zal maken van videobellen. "Ik hoor dat men eigenlijk zegt: wat we nu doen, met videoverbindingen, gaan we nu ook voor inhoudelijke zaken doen. En dat vind ik zeer zorgelijk."