Vorige week overleden in Nederland zo'n 4300 mensen, terwijl er in deze tijd van het jaar gewoonlijk tussen de 2700 en 3000 sterfgevallen per week zijn. In Noord-Brabant en Limburg lag het aantal overledenen volgens een schatting van het CBS zelfs zo'n 80 procent hoger dan in de eerste tien weken van het jaar.
De oorzaak van de enorme toename is uiteraard het coronavirus. Toch valt de toename maar deels terug te zien in de officiële coronacijfers van het RIVM. Volgens die cijfers overleden vorige week in Nederland 713 mensen aan covid-19, terwijl er in totaal zo'n 1450 mensen meer dan normaal overleden. Dus er is een 'gat' van honderden slachtoffers. Een gat dat het RIVM overigens ook iedere dag opnieuw benoemd heeft.
Deels komt dit doordat het RIVM en het CBS met andere weken rekenen, maar de belangrijkste verklaring is dat het RIVM niet alle sterfgevallen als gevolg van corona in kaart brengt. Vooral ouderen die in verpleeghuizen of thuis sterven worden niet allemaal getest op het coronavirus. Zij tellen niet mee in de officiële coronacijfers van het RIVM.
Te weinig aandacht voor verpleeghuizen?
Er zijn dus relatief veel 'onzichtbare' coronadoden. "'Het grote sterven' gebeurt buiten de ziekenhuizen", zegt huisarts en columnist Joost Zaat. "Dat gaat razendsnel. Er belde van de week een ouder iemand op met hoestklachten en andere ziekten die ze al had. Op dat moment gaat het nog prima en is ze nog niet erg benauwd."
"Twee dagen later is ze heel erg benauwd. Een dag later is ze dood. Die mensen zie je niet in de RIVM-cijfers."
De zorg op de intensive care-afdelingen krijgt veel aandacht, terwijl "de zorg aan de onderkant van de ijsberg" niet gezien wordt, zegt Zaat. Huisartsen in Noord-Brabant waarschuwden al dat daardoor lastig te bepalen is hoe de zorg ingericht moet worden.
Zaat: "Sterven thuis of in verpleeghuizen gaat normaal in rust en met tijd. Maar dit is een buitengewoon snelle en verraderlijke ziekte. Er zijn veel meer doden dan normaal, dat doet een beslag op de zorg. Dat verontrust huisartsen en mensen in de thuiszorg. We zijn erg bang dat we door het minimum heen zakken."
Wij zijn als soldaten in de Eerste Wereldoorlog die met slechte spullen het veld in worden gestuurd.
Zaat vreest voor een tekort aan slaapmiddelen en beschermingsmiddelen. "Die zijn er te weinig of van onvoldoende kwaliteit. Dat maakt zorgverleners heel onzeker. De oorlogsmetafoor wordt vaak gebruikt, maar wij zijn als soldaten in de Eerste Wereldoorlog die met slechte spullen het veld in worden gestuurd. Ik mis aandacht voor de ouderenzorg. Wij staan onderaan de rij voor mondkapjes en beschermingsmiddelen."
Andere zorgsectoren waarschuwden eerder ook al voor een tekort aan middelen door de enorme gegroeide vraag. En negen grote Europese ziekenhuizen lieten gisteren een noodkreet horen over een gebrek aan medicijnen, waaronder slaapmiddelen.
Ervaringen delen
Zou er meer op corona getest moeten worden onder ouderen, om zo een duidelijker beeld te krijgen van de omvang van het probleem buiten de ziekenhuizen? Dat is niet waar Zaat per se voor pleit. "Ik ben als huisartsen gewend om dingen niet helemaal zeker te weten. We gaan af op het klinische beeld, de klachten van de patiënt. Je kunt ook vandaag negatief testen en morgen positief."
Liever ziet hij de invoering van een systeem waarmee huisartsen en de verpleegzorg ervaringen snel met elkaar kunnen delen. En net als bij de IC's zou er centrale sturing moeten zijn, vindt Zaat. "Er moet een centrale club komen die zegt: zo gaan we de thuiszorg en huisartsenzorg coördineren."