De Syriër Abdelaziz A., die momenteel vastzit op verdenking van lidmaatschap van een terroristische organisatie, zegt dat hij in januari 2018 door de AIVD is geadviseerd om zich enige tijd schuil te houden in het buitenland. Hij laat dat weten via zijn advocaat Peter Plasman, die de kwestie zal inbrengen in de rechtszaak tegen A. De AIVD wil niet reageren.
In januari 2018 was A. al een jaar lang informant van de AIVD geweest, zo meldde Nieuwsuur vorige week. In dezelfde periode, en in de periode daarvoor, nam de AIVD heimelijk gesprekken op die A. met familieleden en kennissen voerde. In de gesprekken zou A. onder meer spreken over zijn leidende rol bij terreurorganisatie Al Nusra in Syrie. Begin juni 2018 stuurde de AIVD de gesprekken als bijlage aan een ambtsbericht over A. naar het OM. Daaropvolgend startte het OM een strafrechtelijk onderzoek tegen A.
Volgens A. vroeg de AIVD hem tijdens hun laatste ontmoeting in januari 2018 om een poosje uit het zicht te blijven, bij voorkeur in het buitenland. Dat gebeurde kort nadat A. een interview had gegeven aan Nieuwsuur en de Volkskrant waarin hij alle betrokkenheid bij geweld in Syrië ontkende.
Aanleiding voor het interview was de berichtgeving over A.'s verschijning in het Amsterdamse debatcentrum De Balie, waar Syrische activisten hem hadden aangewezen als jihadist.
Paul Abels, bijzonder hoogleraar inlichtingenstudies in Leiden, en lange tijd werkzaam voor de AIVD, is niet bekend met de specifieke details van de zaak, maar als A. inderdaad geadviseerd is een poosje naar het buitenland te gaan zou hem dat niet verbazen.
"Hij was herkend in De Balie en dat haalde de media. Vanaf dat moment gold hij als 'aangebrand', zoals dat bij informanten heet: hij staat in de schijnwerpers, en daar houden inlichtingendiensten niet van", aldus Abels.
"De AIVD kan bang zijn geweest dat hun contacten met hem zouden uitlekken. Dan is de suggestie om even naar het buitenland te verdwijnen zo gek nog niet. Daarbij houdt de AIVD geen rekening met het feit dat het OM mogelijk ook in hem geïnteresseerd is. Dat zijn echt gescheiden trajecten."
Advocaat Plasman reageert: "Uiteraard zijn dat gescheiden trajecten, maar de AIVD heeft wel degelijk interesse verondersteld bij het OM in mijn cliënt, vandaar die ambtsberichten over hem. Het lijkt er alleen toch op dat de AIVD, met al zijn expertise, mijn cliënt anders heeft beoordeeld dan het OM nu doet."
Volgens Plasman zag de AIVD Abdelaziz A. kennelijk niet als 'een zwaar geval'. "Want na het afbouwen van mijn cliënt hebben ze meer dan een half jaar gewacht met het insturen van een ambtsbericht. Daarbij zijn opnamen gevoegd die toen al bijna twee jaar op de plank lagen. Ze hebben een gesprek afgeluisterd waarvan één passage nu door het OM als het meest belastend wordt beschouwd: daarin stelt hij dat hij 'niet meer zal slachten'. Maar de context is niet duidelijk, omdat datgene wat voor en na die zin wordt gezegd onverstaanbaar zou zijn."