De commissie die onderzoek deed naar de bemoeienis van het ministerie met drugsonderzoeken, presenteerde vanmiddag haar rapport. Het WODC doet onderzoek voor het ministerie en hoort dat onafhankelijk te kunnen doen, maar Nieuwsuur bracht vorig jaar aan het licht dat er sprake is van politieke sturing.
De commissie, onder leiding van Jacques Overgaauw, concludeert vandaag dat het ministerie van Justitie en Veiligheid een aantal keer "niet behoorlijk" of "onbehoorlijk" heeft gehandeld door zich te bemoeien met wetenschappelijke drugsonderzoeken.
De klacht van Marianne van Ooyen bracht de WODC-affaire aan het rollen. Zij kreeg het rapport gisteravond toegestuurd. Ze heeft naar eigen zeggen tijd nodig om het te verwerken. "Het rapport bevat namelijk veel details en interpretaties." Maar ze vindt het rapport zo eenzijdig dat ze nu al met een eerste reactie komt.
"Ik ben blij dat de commissie vaststelt dat er onbehoorlijke beïnvloeding van het ministerie is geweest en dat alle feiten zoals ik, Nieuwsuur en andere media die hebben benoemd, overeind blijven. Desondanks heeft de commissie een eenzijdig rapport geproduceerd", zegt de klokkenluider.
De commissie heeft er onvoldoende oog voor dat een onderzoeker onafhankelijk van beleid zijn werk moet kunnen doen.
Ze is verbaasd dat de commissie in het rapport "veel grensoverschrijdende beleidsbeïnvloeding die heeft plaatsgevonden als 'niet onbehoorlijk' classificeert en daarbij mijn informatie nauwelijks meeweegt. De commissie-Verhulp heeft in juni vastgesteld dat mijn melding goede gronden had".
Ten slotte benadrukt ze: "De commissie heeft er onvoldoende oog voor dat een onderzoeker onafhankelijk van beleid zijn werk moet kunnen doen, omdat dat cruciaal is voor de waarheidsvinding. Ik heb onder grote beleidsdruk de betrouwbaarheid van mijn onderzoeken moeten bewaken. De aanbevelingen van de commissie zijn in dit licht treurig en pover."
Van Ooyen beraadt zich nog op een uitgebreidere reactie.