Aangepast

Ministerie van Justitie schoot tekort in WODC-affaire

Het ministerie van Justitie en Veiligheid is niet goed omgegaan met de klacht dat WODC-onderzoek door de politiek werd beïnvloed. Met de brief van een interne klokkenluider, die bij herhaling en tot op het hoogste niveau onder de aandacht werd gebracht, is niet zorgvuldig genoeg omgegaan.

Met name de secretaris-generaal van het ministerie en de directeur van het WODC zijn daarbij tekortgeschoten. Dat zijn de belangrijkste conclusies van één van de drie onderzoekscommissies die vandaag zijn bevindingen presenteerde.

Beleidsbeïnvloeding

De commissie is sinds de onthullingen eind vorig jaar aangesteld. Naast deze commissie zijn indertijd nog twee andere commissies in het leven geroepen over de feitelijke invloed op rapporten en de reikwijdte ervan. De commissie die vandaag de uitkomsten van zijn onderzoek meldt, onderzocht hoe is omgegaan met de klokkenluider die de beleidsbeïnvloeding tevergeefs aan de orde stelde.

Minister Ferdinand Grapperhaus van Justitie en Veiligheid gaf vorig jaar na de onthullingen toe dat het was misgegaan, maar hij erkende toen nog niet dat ook zijn ambtelijke top fouten heeft gemaakt. Nu blijkt dat dus wel het geval.

Vorig jaar kwam naar buiten dat onderzoeken naar het Nederlandse drugsbeleid op allerlei manieren werden gestuurd door de politiek. Bijvoorbeeld met mailtjes van beleidsambtenaren. Zo oordeelde een beleidsambtenaar over de wetenschappelijke inhoud van een conceptrapport: "wij kunnen met wat we nu hebben, niet instemmen".

Bas Haan over de beïnvloeding van het WODC

In een ander geval was het de directeur van het WODC, Frans Leeuw, die zelf - zonder toestemming van de wetenschappers - de tekst van een samenvattende conclusie aanpaste.

En in weer een ander geval zorgden beleidsambtenaren ervoor dat de invloed van de minister geregeld was nog voordat het onderzoek überhaupt begonnen was. Een beleidsambtenaar schreef: "Net bij de minister geweest. (...) De minister had slechts een opmerking: "er moet wel sturing op zitten" (gezien de gevoeligheid van het onderzoek) Het moet niet zo zijn dat er ineens iets totaal anders uit komt dan tot nu toe gecommuniceerd naar de Tweede Kamer."

Uitgelekte klacht

Klokkenluider Marianne van Ooyen plaatste begin dit jaar vraagtekens bij de drie onderzoeken die Grapperhaus had ingesteld naar de zaak rond het WODC. Haar interne klacht uit 2014 bracht de zaak aan het rollen. Ze sprak daarin over de sturende invloed van beleidsambtenaren op rapporten.

De klacht kwam via een andere partij in handen van Nieuwsuur. Zelf wilde Van Ooyen toen buiten de publiciteit blijven. In januari, net voor het Kamerdebat over de kwestie, trad ze toch naar buiten om haar zorgen te uiten.

Van Ooyen kaartte haar probleem de afgelopen jaren op alle niveaus aan, tot de hoogste ambtenaar, de secretaris-generaal van het ministerie, aan toe. Maar er gebeurde niets. Ze zei in januari dan ook blij te zijn dat er was besloten tot een onderzoek naar hoe er met haar klacht is omgegaan.

Al zei ze ook dat de onderzoekscommissie breder moet kijken dan alleen naar haar klacht. "Ik had te maken met beïnvloeding én intimidatie. En ik ben niet de enige die hiermee te maken heeft gehad."

Bekijk de reacties op het WODC-rapport

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl